economie en koopkracht 

Vanaf Prinsjesdag 2025 is duidelijk dat de economische omgeving van werkgevers in 2026 sprake zal zijn van voorzichtig optimisme. De groei blijft bescheiden, maar de koopkrachtverbetering is zichtbaar.

De Nederlandse economie blijft de komende jaren groeien, al is het tempo bescheiden. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht in 2025 een groei van 1,6% en in 2026 van 1,4%. Die groei komt vooral uit de binnenlandse consumptie en hogere overheidsuitgaven, terwijl export en investeringen door geopolitieke onzekerheden juist achterblijven.

Voor werkgevers betekent dit een stabieler speelveld met nog altijd een hoge arbeidsparticipatie en relatief lage werkloosheid. 

Voor werknemers is het beeld positief: lonen stijgen harder dan de inflatie en de koopkracht gaat in 2026 gemiddeld met 1,3% omhoog. Belastingverlaging in de eerste schijf en een hogere arbeidskorting dragen daaraan bij. Ook ouders profiteren: vanaf 2026 gaat de kinderopvangtoeslag omhoog, waardoor werken financieel aantrekkelijker wordt.

Tegelijkertijd staan werkgevers voor nieuwe uitdagingen. Het kabinet wil schijnzelfstandigheid tegengaan met de wetsvoorstellen Vbar en Meer zekerheid flexwerkers. Daarnaast komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers. 

> tip

Bereken wat de koopkrachtstijging in 2026 voor jouw personeel betekent met een bruto-netto berekeningstool, bijvoorbeeld via loonwijzer.nl. Zo kun je in één oogopslag zien welke inkomensgroepen het meest profiteren en waar mogelijk extra compensatie of gesprek nodig is.

kinderopvangtoeslag omhoog in 2026

Vanaf 2026 krijgen meer ouders een hogere kinderopvangtoeslag. Huishoudens met een gezamenlijk inkomen tot circa € 56.000 ontvangen dan het maximale vergoedingspercentage van 96%. Ook ouders met hogere inkomens gaan erop vooruit door een verhoging van de vaste voet en kleinere verschillen tussen het eerste en volgende kind.

Daarnaast stijgen de maximumuurprijzen waarvoor toeslag kan worden ontvangen:

  • dagopvang: € 11,23 (2025: € 10,71)

  • buitenschoolse opvang: € 9,98 (2025: € 9,52)

  • gastouderopvang: € 8,49 (2025: € 8,10).

> tip

Controleer of jouw medewerkers in aanmerking komen voor de verhoogde kinderopvangtoeslag in 2026 en informeer ze over de nieuwe maximale uurprijzen. Zorg dat HR of salarisadministratie weet hoe deze wijzigingen werken, zodat vergoedingen en regels tijdig worden aangepast.

demissionair kabinet: gaat de hervorming van de arbeidsmarkt door?

Hoewel het kabinet sinds juni 2025 demissionair is, gaan veel arbeidsmarktwetsvoorstellen wel door, al met beperkingen qua snelheid en omvang.

Afgelopen juni heeft het kabinet haar ontslag ingediend en nieuwe verkiezingen uitgeschreven. Dit demissionaire kabinet handelt daarom alleen lopende zaken af, en zal dus geen ingrijpende (wets)voorstellen voor behandeling naar de Tweede Kamer sturen. Voor wat betreft de wetsvoorstellen die gaan over de hervormingen van de arbeidsmarkt is er vrijwel niets controversieel verklaard

Vanaf september 2025 gaat de Tweede Kamer onder meer de volgende wetsvoorstellen behandelen:

Bij de Eerste Kamer zijn onder meer in behandeling:

nieuwe cao

Naast de kabinetsplannen verandert er meer op het gebied van flexibele arbeid. Per 1 januari 2026 gaat de nieuwe cao voor uitzendkrachten in, die bepaalt dat uitzendkrachten recht hebben op een arbeidsvoorwaardenpakket dat gelijkwaardig is aan dat van werknemers in dezelfde of gelijkwaardige functies bij de opdrachtgever.

Ook ligt er een principeakkoord voor een cao voor detachering. 

Meer informatie vind je in de Werkpocket.

belastingplan 2026: wat werkgever en werknemers kunnen verwachten

In het Belastingplan 2026 staan de plannen van het kabinet met betrekking tot de belastingen in Nederland. Bij het Belastingplan biedt het kabinet ook een aantal wetsvoorstellen aan de Tweede Kamer aan. Deze vormen samen het pakket Belastingplan 2026

De Tweede Kamer en de Eerste Kamer moeten de voorstellen nog goedkeuren. Daarom kunnen de tarieven nog veranderen. 

In het Belastingplan 2026 staan onder andere de volgende maatregelen, waar jij als werkgever of jouw medewerkers mee te maken kunnen krijgen. 

box 1

De tarieven van de inkomstenbelasting veranderen een klein beetje. Zo gaat het tarief van de eerste belastingschijf iets omlaag (met 0,12%) en stijgt het tarief van de tweede belastingschijf (met 0,08%). Het tarief in de derde belastingschijf blijft hetzelfde.

Het kabinet stelt de volgende belastingschijven en -tarieven voor het inkomen uit werk en woning (box 1) voor:

  • schijf 1 (€ 0 tot € 38.883): 35,70%

  • schijf 2 (€ 38.883 tot € 79.137): 37,56%

  • schijf 3 (€ 79.137 en hoger): 49,50%

Voor AOW-gerechtigden gelden lagere tarieven.

> tip

Laat payroll vooraf een bruto-netto-impact doorrekenen voor veelvoorkomende salarisschalen binnen je organisatie. Zo kun je medewerkersvragen direct beantwoorden.

heffingskortingen

De (voorlopige) bedragen van de heffingskortingen per 1 januari 2026 zijn:

  • algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd: € 3.115 (2025: € 3.068)

  • maximale arbeidskorting: € 5.712 (2025: € 5.599)

  • maximale ouderenkorting: € 2.067 (2025: € 2.035)

  • alleenstaande ouderenkorting € 540 (2025: € 531)

  • maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting onder AOW-leeftijd: € 3.032 (2025: € 2.986).

> tip

Gebruik de CPB-koopkrachtplaatjes om inzicht te geven in welke inkomensgroepen in jouw organisatie er in 2026 op vooruitgaan.

box 2

In box 2 wordt belasting geheven over aandelen, opties en winstbewijzen van een vennootschap. Per 2026 blijven de tarieven hetzelfde: het bodemtarief is 24,5% en het toptarief is 31%. De inkomensgrens is verhoogd naar € 68.843.

box 3

Het tarief van de heffing in box 3 (de zogeheten vermogensbelasting) blijft in 2026 36%. Het vermogen dat is vrijgesteld van belasting daalt naar € 51.396 (2025: € 57.684). Voor fiscaal partners betekent dit een vrijstelling van € 102.792 (2025: € 115.368). Het forfaitaire rendement in box 3 voor beleggingen en overige bezittingen stijgt in 2026 naar 7,78% (2025: 5,88%). Voor bank- en spaartegoeden en schulden zijn de percentages voor 2026 nog niet definitief; de Belastingdienst maakt de definitieve cijfers later bekend.

werkkostenregeling

In de Prinsjesdagstukken staan geen wijzigingen voor de werkkostenregeling (WKR). De vrije ruimte blijft in 2026 naar verwachting gelijk; eventuele aanpassing wordt doorgaans later in het jaar bevestigd. 

thuiswerkvergoeding

De onbelaste thuiswerkvergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor 2026 komt dit bedrag waarschijnlijk uit op € 2,45 per dag. De definitieve hoogte wordt pas in december 2025 bekendgemaakt.

> tip

Reserveer alvast vrije ruimte voor 2026 en pas je hybride-werken beleid aan op de verwachte € 2,45-norm. Bevestig het bedrag in december als het definitief is.

minder belastingvoordeel voor expats (ETK-regeling)

Vanaf 1 januari 2026 kunnen bepaalde kosten voor werknemers uit het buitenland niet meer onbelast worden vergoed onder de ETK-regeling. Het gaat om:

  • extra kosten van levensonderhoud (zoals gas, water, licht en nutsvoorzieningen)

  • extra gesprekskosten met het thuisland (privé).

Dit staat los van de 30%-regeling (die in 2025/2026 ongewijzigd 30% blijft; per 2027 is een verlaging naar 27% voorzien).  

> tip

Breng per ingekomen werknemer in kaart welke vergoedingen nu onder ETK vallen en herclassificeer levensonderhoud/privé-belkosten tijdig. Communiceer tijdig de nettoloon-impact. 

btw-tarieven sport, cultuur en media blijven 9%

De geplande verhoging van het btw-tarief van 9% naar 21% voor cultuur, media en sport gaat niet door. Het lage tarief blijft per 2026 gelden.

Voor logies (hotels, pensions, vakantieparken en accommodaties) gaat de btw-verhoging wél door: van 9% naar 21% per 1 januari 2026. Er ligt een motie om ook deze verhoging tegen te houden, maar daar is nog geen besluit over genomen.

> tip

Voor logies-inkoop (trainingen, events, overnachtingen) stijgen facturen naar 21% in 2026. Controleer contracten, vooruitbetalingen en boekingen die over de jaargrens gaan.

premies en zorg

Kosten van ziek zijn en verzekeren stijgen in 2026: dit zijn de belangrijkste wijzigingen in sociale premies, zorgverzekering en werkgeverslasten waar je nu al op kunt anticiperen.

sociale premies vrijwel gelijk in 2026

De meeste premiepercentages voor de sociale verzekeringen blijven gelijk aan die van 2025. Alleen de voor de Werkhervattingskas (Whk) stijgt, terwijl de Aof-premies iets dalen.

De (voorlopige) sociale premies voor 2026 zijn:

  • Ouderdomsfonds (AOW): 17,90% (2025: 17,90%) 

  • Nabestaandenfonds (Anw): 0,10% (2025: 0,10%) 

  • Awf-laag: 2,74% (2025: 2,74%) 

  • Awf-hoog: 7,74% (2025: 7,74%) 

  • Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo): 0,68% (2025: 0,68%) 

  • Aof-kleine werkgevers: 6,26% (2025: 6,28%) 

  • Aof-grote werkgevers: 7,61% (2025: 7,64%)

  • Uniforme opslag kinderopvang (Aof): 0,50% (2025: 0,50%) 

  • Werkhervattingskas (rekenpremie Whk): 1,52% (2025: 1,33%)

De Belastingdienst stuurt eind 2025 aan elke middelgrote en grote werkgever een beschikking met de individueel gedifferentieerde premies en aan elke kleine werkgever een mededeling met de sectorale premies. Voor eigenrisicodragers zijn deze premies nihil.

> tip

UWV heeft een Premiewijzer ontwikkeld, waarmee werkgevers eenvoudig een schatting van de hoogte van hun gedifferentieerde premie Whk in 2025 kunnen maken.

> tip

De Whk-premie stijgt vanwege de toename van geraamde uitkeringslasten voor WGA en ZW. Check wat deze stijging betekent voor jouw loonkostenstructuur. Laat je salarisadministratie een inschatting maken op basis van loonsom per afdeling of bedrijfseenheid.

zorgpremie stijgt in 2026

De werkgeversheffing ZVW daalt in 2026 naar 6,10% (2025: 6,51%).Ook de verlaagde inkomensafhankelijke bijdrage ZVW die geldt voor gepensioneerden en zelfstandig ondernemers daalt in 2026: naar 4,85% (2025: 5,26%). Het maximumbijdrageloon voor 2026 wordt € 79.412 (2025: € 75.860).

De nominale premie van de basiszorgverzekering stijgt met € 40 per jaar naar € 1.908 per verzekerde. De gemiddelde premie komt daarmee uit op ongeveer € 159 per maand. Uiterlijk 12 november 2025 moeten de zorgverzekeraars bekendmaken hoe hoog de premie daadwerkelijk wordt.

Het verplicht eigen risico (de eigen bijdrage die iedere verzekerde vanaf 18 jaar elk kalenderjaar zelf moet betalen) blijft in 2026 gelijk op € 385. 

De zorgtoeslag, de tegemoetkoming van de overheid in de zorgkosten, stijgt in 2026 slechts minimaal, voor alleenstaanden zo’n € 1 per maand, gezinnen iets meer. 

> tip

Bereken welke impact de hogere zorgpremie en lagere Zvw-bijdrage hebben voor jouw medewerkers. In veel gevallen compenseert de verlaging van de bijdrage de premiestijging deels, maar niet volledig.

> tip

Communiceer tijdig dat het eigen risico gelijk blijft, zodat er geen misverstanden ontstaan bij medewerkers die zorgkosten plannen.

mobiliteit en bijtelling

Voor vervoer en materieel gelden in 2026 forse wijzigingen: van elektrische auto’s tot deelfietsen. Je moet hier nu al beleid op aanpassen om verrassingen te voorkomen.

bijtelling elektrische auto van de zaak

De bijtelling voor elektrische leaseauto’s (en andere nulemissieauto’s) gaat per 1 januari 2026 omhoog naar 22%, hetzelfde tarief als benzine- en dieselauto’s. Het fiscale voordeel via de lagere bijtelling voor de eerste € 30.000 vervalt. Wel geldt voor auto’s die al in 2025 zijn toegelaten een overgangsregeling: zij kunnen nog profiteren van het lagere tarief gedurende 60 maanden.  

> tip

Overweeg een elektrische auto vóór 2026 te registreren om nog vijf jaar het lagere bijtellingstarief te behouden.

fiets van de zaak & deelfietsen

Het Belastingplan 2026 verduidelijkt dat bijtellingsregels voor fietsen worden aangepast: deelfietsen, hub-fietsen, OV-fietsen en andere fietsen worden als nihil gewaardeerd (geen bijtelling) als ze niet meer dan bijkomstig bij het woon- of verblijfadres van de werknemer worden gestald (maximaal ca. 10% van de tijd). Dit voorstel geldt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020.  

> tip

Zorg dat je kunt aantonen of een deelfiets ‘bijkomstig’ bij het woonadres wordt gestald voor de belasting.

extra heffing voor fossiele auto’s (vanaf 2027)

Voor fossiele auto’s komt er per 1 januari 2027 een pseudo-eindheffing van 12% bij privégebruik. Daarbij geldt dat ook woon-werkverkeer als privégebruik wordt aangemerkt. Hierdoor vallen ook auto’s die hoofdzakelijk voor woon-werkritten worden gebruikt onder de nieuwe heffing.

Bestaande contracten hebben overgangsrecht tot 2030.

> tip

Maak nu al een kostenanalyse van je wagenpark. Omdat ook woon-werkritten meetellen als privégebruik, kan de impact groter zijn dan verwacht. Onderzoek alternatieven zoals elektrificatie of mobiliteitsbudgetten.

mrb-korting voor elektrische auto’s omlaag

Voor elektrische auto’s gaat de motorrijtuigenbelasting in 2026 fors omhoog. De korting daalt van 75% naar 30%. Je betaalt dus 70% van het normale tarief. In 2027 en 2028 blijft de korting 30%, vanaf 2029 nog 25%.

> tip

Neem de hogere MRB-kosten mee in leasecontracten en arbeidsvoorwaarden rond elektrische auto’s.

vliegbelasting stijgt in 2026

Per 1 januari 2026 gaat de vliegbelasting omhoog van € 29,40 naar € 30,25 per ticket (+2,9%). Vanaf 2027 wil het kabinet de belasting koppelen aan afstand: hoe verder de bestemming, hoe hoger de belasting. 

> tip

Hou bij internationale bedrijfsreizen rekening met hogere ticketprijzen en maak afspraken over alternatief (duurzaam) vervoer.

co2-rapportage vervalt voor mkb

De rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM) geldt vanaf 2026 alleen nog voor werkgevers met meer dan 250 medewerkers. Voor organisaties met minder werknemers vervalt de verplichting. Vrijwillig rapporteren mag nog steeds.

> tip

Ben je mkb’er? Gebruik de vrijwillige CO₂-rapportage als instrument om je duurzaamheidsbeleid inzichtelijk te maken, ook al is het niet verplicht.

verlof, uittreden en inkomenszekerheid

In 2026 en de jaren daarna verandert er veel in de manier waarop verlof wordt geregeld, hoe werknemers eerder kunnen uittreden en hoe lang zij recht hebben op WW.

vereenvoudiging verlofstelsel

Het huidige verlofstelsel is door alle verschillende regelingen behoorlijk complex geworden. Het kabinet wil het daarom overzichtelijker maken. In lijn met een SER-advies wordt het systeem ingedeeld in drie pijlers:

  • geboorte en zorg voor kinderen 

verlofregelingen zoals geboorteverlof, adoptie- en pleegzorgverlof worden gelijkgetrokken; het couveuseverlof wordt vervangen door tien weken bevallingsverlof ná de uitgerekende datum.

  • zorg voor naasten

kort- en langdurend zorgverlof worden samengevoegd tot mantelzorgverlof van acht weken. De totale duur en hoogte van de uitkering veranderen niet. Het verlof kan ook worden ingezet bij palliatieve zorg.

  • persoonlijk verlof

bestaande regelingen zoals calamiteitenverlof vallen hieronder. Nieuwe regelingen, zoals transitie- of rouwverlof, kunnen hier later aan worden toegevoegd.

Het conceptwetsvoorstel wordt eind 2025 verwacht. De beoogde ingangsdatum is 1 juli 2027.

> tip

Inventariseer hoe vaak je medewerkers gebruikmaken van de huidige verlofregelingen. Zo zie je waar de meeste impact van samenvoeging of vervanging zal zijn.

rvu-vrijstelling blijft vanaf 2026

De regeling voor vervroegde uittreding (RVU) wordt per 1 januari 2026 structureel gemaakt. Daarmee vervalt de einddatum; eerder was bepaald dat de RVU-regeling eind 2025 zou aflopen.

De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • het drempelbedrag gaat omhoog met € 300 bruto per maand

  • de pseudo-eindheffing boven de vrijstellingsgrens stijgt geleidelijk: 57,7% in 2026, 64% in 2027 en 65% in 2028

  • voor op 31 december 2025 bestaande RVU’s geldt een uitloopmogelijkheid tot 2028.

De bedoeling is dat deze RVU-regelingen zich vooral richten op werknemers met een zwaar beroep. Waarschijnlijk zullen cao’s hierop aangepast moeten worden. In het wetsvoorstel is geen expliciete verwijzing naar zware beroepen opgenomen. Cao-partijen zullen zelf doelgroepen moeten afbakenen en deze moeten worden goedgekeurd. 

Werkgevers kunnen op basis van de RVU-regeling subsidie krijgen voor medewerkers met zwaar werk, zodat zij eerder kunnen stoppen met werken.

> tip

Breng in kaart welke functies binnen je organisatie mogelijk onder zwaar werk vallen en bespreek dit met je cao-partners. De RVU-regeling is structureel, maar richt zich nadrukkelijk op zware beroepen. Het is dus geen automatische voortzetting van de oude regeling. Dit helpt je bij duurzame inzetbaarheidsgesprekken en bij de voorbereiding op cao-aanpassingen.

ww-duurverkorting uitgesteld

De geplande verkorting van de WW-duur naar 18 maanden gaat niet per 1 januari 2027 in, maar wordt een jaar uitgesteld. UWV gaf aan dat de eerdere invoeringsdatum niet haalbaar is. De nieuwe beoogde ingangsdatum is nu 1 januari 2028.

> tip

Maak in reorganisatie- of mobiliteitsplannen voorlopig nog steeds gebruik van de WW-duur van 24 maanden. Pas je HR-communicatie hierop aan om verwarring bij medewerkers te voorkomen.

pensioenen

Op pensioengebied zijn er weinig verrassingen op Prinsjesdag: de koers ligt vast met de Wet toekomst pensioenen en de invoering van het nieuwe stelsel.

pensioenen: weinig nieuws 

Elk jaar wordt via een wettelijk vastgestelde formule berekend op welke leeftijd men over vijf jaar AOW ontvangt. In 2026 is de AOW-leeftijd 67 jaar. Tussen 2025 en 2027 stijgt de AOW-leeftijd niet, maar in 2028 gaat deze omhoog met drie maanden naar 67 jaar en 3 maanden.

In de begroting voor 2026 staat weinig nieuws als het gaat om het (aanvullend) pensioen. De Wet toekomst pensioenen is op 1 juli 2023 in werking getreden. Deze wet regelt onder meer:

  • meer flexibele mogelijkheden voor pensioenopbouw

  • pensioenopbouw in beschikbare premieregelingen

  • een gelijk premiepercentage voor iedereen

  • meer ruimte voor zzp’ers om voor hun pensioen te sparen. 

In 2026 stapt de grootste groep deelnemers over naar het nieuwe stelsel. Voor kleine werkgevers met verzekerde regelingen komt er extra ondersteuning. Daarnaast worden fiscale knelpunten bij het invaren, zoals rond prepensioen en wezenpensioen, aangepakt.

Uiterlijk op 1 januari 2028 moeten alle pensioenregelingen zijn aangepast aan het nieuwe stelsel. Vanaf die datum gelden de nieuwe regels voor iedereen.

> tip

Check bij je pensioenuitvoerder hoe de overstap naar het nieuwe stelsel wordt georganiseerd en welke communicatie richting je medewerkers gepland staat.

> tip

Heb je een klein bedrijf met een verzekerde regeling? Vraag tijdig na welke extra ondersteuning jouw uitvoerder biedt bij de overgang.

regelingen en subsidies voor werkgevers

Er zijn in 2026 verschillende regelingen die de loonkosten of investeringslasten voor werkgevers beïnvloeden. De overheid vereenvoudigt bestaande subsidies en beperkt sommige tegemoetkomingen.

loonkostenvoordelen (lkv)

De regeling voor loonkostenvoordelen (LKV) is de afgelopen jaren ingrijpend gewijzigd. Zo is het lage-inkomensvoordeel (LIV) per 1 januari 2025 afgeschaft, en vervalt ook het LKV voor oudere werknemers per 1 januari 2026  volledig. Vanaf 2026 zijn er nog drie soorten LKV beschikbaar:

  • het LKV arbeidsgehandicapte werknemer

  • het LKV banenafspraak

  • het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.

Belangrijke wijzigingen daarbij zijn:

  • geen doelgroepverklaring meer nodig: voor het LKV banenafspraak volstaat het vinkje in de loonaangifte en het doelgroepregister 

  • geen maximumduur meer: het LKV geldt zolang de werknemer in dienst is en aan de voorwaarden voldoet

  • geen scholingsbelemmerden meer: vanaf 2026 vervalt dit LKV; lopende rechten lopen maximaal drie jaar door

  • overname bedrijven: bij overgang van onderneming kan de nieuwe werkgever het resterende recht voortzetten.

Met deze veranderingen wil de overheid het gebruik van de LKV’s vereenvoudigen en werkgevers stimuleren om werknemers met een arbeidsbeperking duurzaam in dienst te nemen.

> tip

Controleer in je loonadministratie of het LKV-vinkje correct staat. Je hoeft vanaf 2026 geen doelgroepverklaring meer aan te vragen.

WBSO

De percentages voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) blijven in 2026 hetzelfde:

  • 36% van de S&O-(loon)kosten tot en met € 380.000

  • 50% voor startende ondernemers

  • 16% voor S&O-(loon)kosten boven de € 380.000.

Werkgevers kunnen een aanvraag indienen via mijn.rvo.nl. Op de WBSO-kalender staan de uiterste indieningsdata.

energie-investeringsaftrek aangepast

Het kabinet wil de energie-investeringsaftrek (EIA) aanpassen. Nu kunnen bedrijven en ondernemers 40% van hun investering in energiezuinige middelen aftrekken van de winst, tot maximaal € 151 miljoen per jaar. Dit voordeel geldt ook voor gezamenlijke investeringen, zoals in een vof. Vanaf 1 januari 2026 gaat dit maximumbedrag gelden voor alle investeringen samen (zowel individueel als gezamenlijk). Zo voorkomt de overheid dat de grens via meerdere constructies wordt overschreden.

> tip

Maak een overzicht van alle geplande investeringen in 2026. Houd rekening met de gezamenlijke grens van € 151 miljoen als je samenwerkt in een vof of consortium.

compensatie transitievergoeding beperkt tot kleine bedrijven

Werkgevers kunnen soms compensatie van de transitievergoeding aanvragen bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Vanaf 1 juli 2026 wordt deze beperkt tot kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers). Grotere werkgevers krijgen geen compensatie meer.
Het maximumbedrag voor de transitievergoeding in 2026 is nog niet bekend.

mkb en zzp'ers

​​Voor zelfstandigen en ondernemers verandert er in 2026 opnieuw veel: fiscale voordelen worden verder afgebouwd en er komt een verplichte basisverzekering tegen arbeidsongeschiktheid.

zelfstandigenaftrek verder omlaag

De zelfstandigenaftrek wordt in 2026 meer dan gehalveerd: van € 2.470 naar € 1.200. In 2027 daalt deze verder naar € 900. 

Starters behouden een extra verhoging van € 2.123 in maximaal drie van de eerste vijf ondernemersjaren.

mkb-winstvrijstelling blijft gelijk

Na jaren van aanpassingen blijft de mkb-winstvrijstelling in 2026 gelijk: 12,70%. Dit percentage geldt na toepassing van de zelfstandigenaftrek.

verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zzp’ers (baz)

Het kabinet wil dat alle zelfstandigen zich verplicht verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Dit staat in het wetsvoorstel Basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (Baz). De premie bedraagt 5,4% van de winst, met een maximum van circa € 171 per maand (prijspeil 2025). Wie minder winst maakt, betaalt minder.

De wachttijd is twee jaar; dat sluit aan bij de loondoorbetalingsplicht voor werknemers. Zelfstandigen mogen kiezen voor een private verzekering die minimaal dezelfde dekking biedt.

tot slot

De Prinsjesdagplannen voor 2026 laten zien dat er voor werkgevers, HR en zelfstandigen veel verandert: van fiscale regelingen en sociale premies tot mobiliteit, verlof en pensioen. Met de tips in dit overzicht kun je alvast inschatten welke impact de maatregelen hebben op jouw organisatie en medewerkers.

> tip

Meer weten over de achterliggende wet- en regelgeving? In de Werkpocket vind je actuele informatie en praktische handvatten over cao’s, arbeidsmarkt, verlof, pensioenen en fiscale regelingen.

flex en cao

Naast de kabinetsplannen verandert er meer op het gebied van flexibele arbeid. Per 1 januari 2026 gaat de nieuwe cao voor uitzendkrachten in, die bepaalt dat uitzendkrachten recht hebben op een arbeidsvoorwaardenpakket dat gelijkwaardig is aan dat van werknemers in dezelfde of gelijkwaardige functies bij de opdrachtgever.

Ook ligt er een principeakkoord voor een cao voor detachering. 

Meer informatie vind je in de Werkpocket.