Het inkomen van mensen die in Nederland met pensioen gaan, bestaat uit verschillende onderdelen. De AOW is het basispensioen van de overheid. Daarnaast bouwen werknemers vaak via hun werkgever aanvullend pensioen op en zijn er ook mogelijkheden om zelf voor een pensioenvoorziening te zorgen.

Het Nederlandse pensioenstelsel wordt de komende jaren vernieuwd. De Wet toekomst pensioenen, waarin de nieuwe pensioenregels staan, is op 1 juli 2023 in werking getreden. In de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen zijn enkele maatregelen voor duurzame inzetbaarheid en vervroegd pensioen opgenomen.  

Per 1 januari 2024 is de leeftijdsgrens voor de opbouw van pensioen verlaagd van 21 jaar naar 18 jaar.

Op deze pagina

het pensioenstelsel in Nederland

Nederland heeft een uitgebreid pensioenstelsel dat bestaat uit drie pijlers:

basispensioen via de overheid (1e pijler)

De AOW-uitkering (Algemene ouderdomswet) vormt het basisinkomen waarmee gepensioneerden in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Iedereen die in Nederland woont of werkt, bouwt in principe automatisch AOW op.

let op

De leeftijd waarop men voor het eerst een AOW-uitkering krijgt (AOW-leeftijd) en de richtleeftijd waarop men voor het eerst aanvullend pensioen krijgt (pensioenrichtleeftijd), lopen uiteen. Per 1 januari 2024 is de AOW-leeftijd 67 jaar en de pensioenrichtleeftijd 68 jaar. De hoogte van het aanvullend pensioen is berekend op de pensioenrichtleeftijd. Als het aanvullend pensioen ingaat voordat iemand 68 jaar is, bijvoorbeeld op de AOW-leeftijd, dan is zijn totale pensioen lager dan berekend is omdat het pensioen langer moet worden uitgekeerd.

aanvullend pensioen via de werkgever (2e pijler)

Voor bijna 90% van de werknemers is een aanvullende pensioenregeling getroffen door hun werkgever. Dit is het pensioen dat op mijnpensioenoverzicht.nl staat. Hierdoor krijgen werknemers die de pensioenleeftijd hebben bereikt een aanvullende uitkering boven op de AOW-uitkering.

individuele aanvullende pensioenvoorzieningen (3e pijler)

Via individuele verzekeringen en privévoorzieningen (zoals lijfrente, banksparen, koopsommen en levensverzekeringen) bestaat er enige ruimte om fiscaal aantrekkelijk te sparen voor extra pensioen. Bijvoorbeeld om een pensioengat aan te vullen of om eerder met pensioen te gaan. Deze fiscale mogelijkheden zijn de laatste jaren wel sterk ingeperkt. 

Omdat zelfstandigen en ondernemers zelf voor hun (aanvullende) pensioenvoorziening moeten zorgen, bestaan er voor hen ruimere fiscale mogelijkheden. Zij kunnen voor hun pensioen individuele verzekeringen of bankspaarproducten gebruiken.

wet toekomst pensioenen

Per 1 juli 2023 gelden er nieuwe pensioenregels, als gevolg van de Wet toekomst pensioenen. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • de toetredingsleeftijd is per 1 januari 2024 verlaagd van 21 naar 18 jaar

  • het pensioen wordt flexibeler en beweegt mee met de stand van de economie

  • middelloon- en eindloonregelingen zijn niet meer toegestaan: alle nieuwe pensioenopbouw vindt plaats in premieregelingen

  • de pensioenopbouw wordt gebaseerd op de premie die werknemers en werkgevers samen inleggen

  • het premiepercentage is in het nieuwe stelsel voor alle leeftijden gelijk

  • de pensioenpremie die werknemers en werkgevers afdragen, komt ten gunste van hun eigen pensioen

  • iedere deelnemer krijgt een eigen pensioenpot, waarin het pensioenvermogen zit dat is opgebouwd uit de totale inleg en de beleggingsresultaten minus de kosten 

  • de hoogte van de pensioenuitkering hangt af van de ingelegde premie en de resultaten van de beleggingen

  • het partnerpensioen wordt eenvoudiger

  • het wezenpensioen gaat omhoog. Daarnaast komt er een uniforme eindleeftijd van 25 jaar, zonder verdere voorwaarden

  • zzp’ers krijgen meer ruimte om voor hun pensioen te sparen in de derde pijler (bijvoorbeeld met een lijfrente). 

De Wet toekomst pensioenen is per 1 juli 2023 ingegaan, maar de gevolgen daarvan zijn niet meteen merkbaar. Er komt eerst een overgangsfase van een aantal jaren, de transitiefase. Op uiterlijk 1 januari 2028 moeten alle pensioenregelingen zijn aangepast aan het nieuwe pensioenstelsel. Vanaf die datum zullen de nieuwe pensioenregels voor iedereen gelden.

Werkgevers, ondernemingsraden, pensioenfondsbestuurders en vakbonden kunnen voor meer informatie terecht op werkenaanonspensioen.nl

Meer algemene informatie staat op pensioenduidelijkheid.nl.

wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen

Enkele maatregelen voor duurzame inzetbaarheid en vervroegd pensioen zijn opgenomen in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Het gaat daarbij om:

  • een versoepeling van de RVU-heffing: op grond van de subsidieregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (DIEU) kun je als werkgever een vrijstelling krijgen van de heffing over regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-heffing). Zo kun je een vervroegd vertrek van een medewerker mogelijk maken. De vrijstelling geldt tot een bedrag van € 2.114 bruto per maand (2024). Voorwaarde is dat je medewerker maximaal drie jaar vóór de AOW-leeftijd uit dienst treedt. Je medewerker krijgt dan als het ware eerder AOW, betaald door jou als werkgever. Daarnaast moet je investeren in projecten die duurzame inzetbaarheid in je organisatie bevorderen

  • verruiming verlofsparen: per 1 januari 2021 is het aantal weken belastingvrij verlofsparen verdubbeld van vijftig naar honderd weken. Je medewerkers krijgen zo meer mogelijkheden om verlofdagen op te sparen om daarmee eerder te stoppen met werken of tussentijds langere periodes niet te werken

  • bedrag ineens: in de toekomst kunnen je medewerkers op hun pensioeningangsdatum maximaal 10% van de waarde van hun opgebouwde ouderdomspensioen in één keer opnemen. De resterende pensioenuitkering gaat dan naar evenredigheid omlaag. Deze wijziging zal waarschijnlijk per 1 januari 2025 worden ingevoerd, maar verder uitstel of zelfs afstel is mogelijk.

Meer informatie staat op Rijksoverheid.nl.