Als werkgever kun je je medewerker een auto van de zaak ter beschikking stellen. Dit blijft buiten de werkkostenregeling (WKR). Als je medewerker de auto meer dan 500 kilometer per kalenderjaar privé gebruikt, moet hij belasting betalen over dit voordeel. Dat gebeurt door middel van een bijtelling bij zijn loon.
Op deze pagina
- rapportageplicht co²-uitstoot
- wat is bijtelling?
- bijtelling in 2025
- extra heffing voor fossiele auto’s (vanaf 2027)
- bewijslast privégebruik
- bestelauto’s
rapportageplicht co²-uitstoot
Werkgevers met honderd werknemers of meer moeten sinds 1 juli 2024 bijhouden wat de vervuiling is door het zakelijke en woon-werkverkeer van hun personeel. Op basis van die gegevens berekent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de CO²-uitstoot.
Er is een uitzondering voor werkgevers die helemaal geen mobiliteitsregelingen hebben (zoals een reiskostenvergoeding of leaseauto). Zij hebben niets om te registreren en vallen dus buiten de rapportageplicht.
Vanaf 1 januari 2027 wordt de jaarlijkse rapportageplicht waarschijnlijk beperkt tot werkgevers met minimaal 250 medewerkers. Werkgevers met minder dan 250 medewerkers kunnen er dan nog wel voor kiezen om vrijwillig te rapporteren.
Meer informatie over de rapportageverplichting werkgebonden mobiliteit staat op RVO.nl.
wat is bijtelling?
De bijtelling is het bedrag dat bij het loon wordt opgeteld als de ‘auto van de zaak’ privé wordt gebruikt. Als werkgever ben je verantwoordelijk voor de juiste verwerking van de bijtelling. Zo moet jij ervoor zorgen dat de cataloguswaarde van de auto juist wordt vastgesteld en dat het goede bijtellingstarief wordt gebruikt.
catalogusprijs
Voor het berekenen van de bijtelling gebruik je de catalogusprijs van de auto als basis. De catalogusprijzen van auto’s die sinds 1 januari 2011 zijn geregistreerd, staan in een online database van de RDW. Voor oudere auto’s kun je de historische prijslijsten van de officiële importeurs gebruiken.
duur bijtellingspercentage
Het bijtellingspercentage voor auto’s geldt voor een periode van zestig maanden. Deze periode gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin voor het eerst een kenteken is afgegeven. Het percentage blijft ook gelden als de auto van eigenaar wisselt of als een andere medewerker de auto gaat gebruiken. Direct na afloop van de periode van zestig maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.
bijtelling in 2025
Als een medewerker een auto (of bus) van de zaak op benzine, diesel of hybride rijdt en deze voor meer dan 500 kilometer per jaar privé gebruikt, geldt een bijtelling voor dat privégebruik van 22% van de waarde van de auto.
Per 1 januari 2025 mogen zakelijke leaseauto’s alleen nog maar elektrisch zijn. De bijtelling voor een elektrische auto van de zaak gaat tot en met 2026 stapsgewijs omhoog tot 22% over de catalogusprijs. In 2025 is de bijtelling 17% tot een catalogusprijs van € 30.000 en 22% daarboven. Voor waterstof- en zonnecelauto’s geldt de verlaagde bijtelling over de volledige cataloguswaarde.
Kijk voor de percentages van vóór 2025 op Belastingdienst.nl.
bijtelling elektrische auto’s in 2026 en 2027
De Tweede Kamer heeft eind november 2025 ingestemd met een wijziging waardoor de bijtelling voor volledig elektrische auto’s van de zaak in 2026 en 2027 lager blijft dan eerder gepland. Als ook de Eerste Kamer instemt, wordt de eerdere verhoging naar 22% uitgesteld. De bijtelling loopt nu stapsgewijs op:
-
vanaf 1 januari 2026 is de bijtelling 18% over de eerste € 30.000 van de catalogusprijs
-
vanaf 1 januari 2027 is de bijtelling 20% over de eerste € 30.000 van de catalogusprijs
-
vanaf 1 januari 2028 is de bijtelling 22% over de volledige cataloguswaarde.
De bestaande vijfjaarsregel blijft gelden. Als je in 2026 of 2027 een elektrische auto op kenteken zet, blijft het dan geldende tarief vijf jaar lang van toepassing. De regeling geldt voor volledig elektrische auto’s, waterstofauto’s en auto’s met geïntegreerde zonnepanelen. Voor waterstof- en zonnecelauto’s geldt geen maximumbedrag.
Deze aanpassing moet voorkomen dat elektrische auto’s in 2026 ineens minder aantrekkelijk zouden worden dan benzine- of dieselauto’s. De verlaging wordt betaald door een versobering van de youngtimerregeling.
Youngtimers zijn zakelijke auto’s van minimaal vijftien jaar oud. De bijtelling wordt berekend over de dagwaarde in plaats van de cataloguswaarde, waardoor deze auto’s fiscaal aantrekkelijk kunnen zijn voor zakelijke rijders.
De regels veranderen de komende jaren:
-
vanaf 1 januari 2026 gaat het minimumbouwjaar omhoog van 15 naar 16 jaar
-
vanaf 1 januari 2027 geldt een minimumbouwjaar van 25 jaar
-
het bijtellingstarief blijft 35% van de dagwaarde.
extra heffing voor fossiele auto’s (vanaf 2027)
Voor fossiele auto’s komt er per 1 januari 2027 een pseudo-eindheffing van 12% bij privégebruik. Daarbij geldt dat ook woon-werkverkeer als privégebruik wordt aangemerkt. Hierdoor vallen ook auto’s die hoofdzakelijk voor woon-werkritten worden gebruikt onder de nieuwe heffing.
Bestaande contracten hebben overgangsrecht tot 2030.
bewijslast privégebruik
Als je medewerker aangeeft dat hij in het komende kalenderjaar niet meer dan 500 privékilometers zal rijden, kun je om die reden besluiten de bijtelling achterwege te laten, maar de verantwoordelijkheid voor deze beslissing ligt bij jou. Met andere woorden: de bewijslast van het privégebruik van de auto door je medewerker ligt bij jou, als werkgever. Als je loonadministratie niet klopt, kun je rekenen op een naheffingsaanslag loonheffingen. Daarbij kunnen flinke boetes worden opgelegd.
verklaring geen privégebruik auto
Je kunt de bewijslast bij je medewerker neerleggen door middel van een Verklaring geen privégebruik auto. Als je medewerker verwacht dat hij niet meer dan 500 privékilometers op kalenderjaarbasis in zijn auto van de zaak rijdt, kan hij deze verklaring vooraf bij de Belastingdienst aanvragen en de afgegeven verklaring aan jou geven. Op basis van de afgegeven verklaring hoef je dan geen loonheffingen meer in te houden en af te dragen over het privégebruik van de auto. De verklaring is voor onbepaalde tijd geldig, en wordt aangevraagd op het kenteken van de auto. Bij een nieuw kenteken moet dit worden doorgegeven aan de Belastingdienst. Je medewerker moet een sluitende kilometeradministratie bijhouden om desgevraagd te kunnen aantonen dat hij per kalenderjaar maximaal 500 privékilometers heeft gereden. Overschrijdt je medewerker de grens van 500 km, dan moet hij de verklaring weer intrekken.
bestelauto’s
Voor bestelauto’s hoeft er ook geen bijtelling plaats te vinden als aan een aantal voorwaarden is voldaan.
Medewerkers die een bestelauto van de zaak alleen zakelijk gebruiken, kunnen gebruikmaken van de Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto. Je hoeft dan geen bijtelling privégebruik auto bij het loon van die medewerkers te tellen. Bovendien hoeven je medewerkers geen rittenregistratie bij te houden.
Voor het doorlopend afwisselend gebruik van bestelauto’s door meerdere medewerkers, geldt voor de waardering van het privévoordeel een eindheffingsregeling. Als voldaan wordt aan de voorwaarden betaalt de werkgever hiervoor een vast bedrag per bestelauto. Dat bedrag was tot en met 2024 op jaarbasis € 300. Dit bedrag is sinds de invoering van de regeling in 2006 niet geïndexeerd. Voor 2025 geldt een bedrag van € 438. De werkgever moet dit bedrag evenredig over de aangiftetijdvakken verdelen. Voor een maandaangifte is dat voor elke bestelauto € 36,50.