Als werkgever kun je je medewerker een auto van de zaak ter beschikking stellen. Dit blijft buiten de werkkostenregeling (WKR). Als je medewerker de auto meer dan 500 kilometer per kalenderjaar privé gebruikt, moet hij belasting betalen over dit voordeel. Dat gebeurt door middel van een bijtelling bij zijn loon.

Op deze pagina

rapportageplicht co²-uitstoot

De rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit (WPM) geldt vanaf 2026 alleen nog voor werkgevers met meer dan 250 medewerkers. Voor organisaties met minder werknemers vervalt de verplichting. Vrijwillig rapporteren mag nog steeds.

Werkgevers met honderd werknemers of meer moeten sinds 1 juli 2024 bijhouden wat de vervuiling is door het zakelijke en woon-werkverkeer van hun personeel. Op basis van die gegevens berekent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de CO²-uitstoot. 

Er is een uitzondering voor werkgevers die helemaal geen mobiliteitsregelingen hebben (zoals een reiskostenvergoeding of leaseauto). Zij hebben niets om te registreren en vallen dus buiten de rapportageplicht.

Meer informatie over de rapportageverplichting werkgebonden mobiliteit staat op RVO.nl.

wat is bijtelling?

De bijtelling is het bedrag dat bij het loon wordt opgeteld als de ‘auto van de zaak’ privé wordt gebruikt. Als werkgever ben je verantwoordelijk voor de juiste verwerking van de bijtelling. Zo moet jij ervoor zorgen dat de cataloguswaarde van de auto juist wordt vastgesteld en dat het goede bijtellingstarief wordt gebruikt.

catalogusprijs

Voor het berekenen van de bijtelling gebruik je de catalogusprijs van de auto als basis. De catalogusprijzen van auto’s die sinds 1 januari 2011 zijn geregistreerd, staan in een online database van de RDW. Voor oudere auto’s kun je de historische prijslijsten van de officiële importeurs gebruiken.

duur bijtellingspercentage

Het bijtellingspercentage voor auto’s geldt voor een periode van zestig maanden. Deze periode gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin voor het eerst een kenteken is afgegeven. Het percentage blijft ook gelden als de auto van eigenaar wisselt of als een andere medewerker de auto gaat gebruiken. Direct na afloop van de periode van zestig maanden wordt het percentage opnieuw vastgesteld aan de hand van de regels die op dat moment gelden.

bijtelling in 2025 en 2026

Als een medewerker een auto (of bus) van de zaak op benzine, diesel of hybride rijdt en deze voor meer dan 500 kilometer per jaar privé gebruikt, geldt een bijtelling voor dat privégebruik van 22% van de waarde van de auto. 

Per 1 januari 2025 mogen zakelijke leaseauto’s alleen nog maar elektrisch zijn. De bijtelling voor een elektrische auto van de zaak gaat tot en met 2026 stapsgewijs omhoog tot 22% over de catalogusprijs. In 2025 is de bijtelling 17% tot een catalogusprijs van € 30.000 en 22% daarboven. Voor waterstof- en zonnecelauto’s geldt de verlaagde bijtelling over de volledige cataloguswaarde. 

Per 1 januari 2026 gaat de bijtelling voor elektrische leaseauto’s (en andere nulemissieauto’s) omhoog naar 22%, hetzelfde tarief als benzine- en dieselauto’s. Het fiscale voordeel via de lagere bijtelling voor de eerste € 30.000 vervalt. Wel geldt voor auto’s die al in 2025 zijn toegelaten een overgangsregeling: zij kunnen nog profiteren van het lagere tarief gedurende zestig maanden.  

Tip: Overweeg een elektrische auto vóór 2026 te registreren om nog vijf jaar het lagere bijtellingstarief te behouden.

Kijk voor de percentages van vóór 2025 op Belastingdienst.nl.

extra heffing voor fossiele auto’s (vanaf 2027)

Voor fossiele auto’s komt er per 1 januari 2027 een pseudo-eindheffing van 12% bij privégebruik. Daarbij geldt dat ook woon-werkverkeer als privégebruik wordt aangemerkt. Hierdoor vallen ook auto’s die hoofdzakelijk voor woon-werkritten worden gebruikt onder de nieuwe heffing.

Bestaande contracten hebben overgangsrecht tot 2030.

bewijslast privégebruik

Als je medewerker aangeeft dat hij in het komende kalenderjaar niet meer dan 500 privékilometers zal rijden, kun je om die reden besluiten de bijtelling achterwege te laten, maar de verantwoordelijkheid voor deze beslissing ligt bij jou. Met andere woorden: de bewijslast van het privégebruik van de auto door je medewerker ligt bij jou, als werkgever. Als je loonadministratie niet klopt, kun je rekenen op een naheffingsaanslag loonheffingen. Daarbij kunnen flinke boetes worden opgelegd.

verklaring geen privégebruik auto

Je kunt de bewijslast bij je medewerker neerleggen door middel van een Verklaring geen privégebruik auto. Als je medewerker verwacht dat hij niet meer dan 500 privékilometers op kalenderjaarbasis in zijn auto van de zaak rijdt, kan hij deze verklaring vooraf bij de Belastingdienst aanvragen en de afgegeven verklaring aan jou geven. Op basis van de afgegeven verklaring hoef je dan geen loonheffingen meer in te houden en af te dragen over het privégebruik van de auto. De verklaring is voor onbepaalde tijd geldig, en wordt aangevraagd op het kenteken van de auto. Bij een nieuw kenteken moet dit worden doorgegeven aan de Belastingdienst. Je medewerker moet een sluitende kilometeradministratie bijhouden om desgevraagd te kunnen aantonen dat hij per kalenderjaar maximaal 500 privékilometers heeft gereden. Overschrijdt je medewerker de grens van 500 km, dan moet hij de verklaring weer intrekken.

bestelauto’s

Voor bestelauto’s hoeft er ook geen bijtelling plaats te vinden als aan een aantal voorwaarden is voldaan.

Medewerkers die een bestelauto van de zaak alleen zakelijk gebruiken, kunnen gebruikmaken van de Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto. Je hoeft dan geen bijtelling privégebruik auto bij het loon van die medewerkers te tellen. Bovendien hoeven je medewerkers geen rittenregistratie bij te houden.

Voor het doorlopend afwisselend gebruik van bestelauto’s door meerdere medewerkers, geldt voor de waardering van het privévoordeel een eindheffingsregeling. Als voldaan wordt aan de voorwaarden betaalt de werkgever hiervoor een vast bedrag per bestelauto. Dat bedrag was tot en met 2024 op jaarbasis € 300. Dit bedrag is sinds de invoering van de regeling in 2006 niet geïndexeerd. Voor 2025 geldt een bedrag van € 438. De werkgever moet dit bedrag evenredig over de aangiftetijdvakken verdelen. Voor een maandaangifte is dat voor elke bestelauto € 36,50.