de wet dba: nog steeds geldig

Als je werkt met zzp’ers moet je je houden aan de Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties). Volgens deze wet moet je als opdrachtgever samen met de zzp'er bepalen of er sprake is van een dienstverband (loondienst) of niet. Als dat niet zo is, hoef je geen loonheffingen (loonbelasting/premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet) in te houden en af te dragen voor de ingehuurde zzp’er. De zzp’er kan dan ook geen aanspraak maken op WW, WIA of ZW.

Maar wanneer de Belastingdienst (achteraf) van mening is dat wél sprake is van een dienstbetrekking (en dus schijnzelfstandigheid), dan moet je als opdrachtgever/werkgever alsnog loonheffingen betalen. 

De huidige Wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) biedt op dit moment onvoldoende duidelijkheid voor opdrachtgevers en zzp’ers. Er wordt daarom gewerkt aan een nieuwe wet: de Wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar).

modelovereenkomsten: einde beoordeling

Per 6 september 2024 is de Belastingdienst gestopt met het beoordelen van nieuwe modelovereenkomsten. Alle bestaande, goedgekeurde modelovereenkomsten worden automatisch verlengd tot en met 31 december 2029. 

zzp’ers en schijnzelfstandigheid

Schijnzelfstandigheid betekent dat iemand zich presenteert als zzp'er, terwijl er in feite sprake is van een dienstverband. Dit kan leiden tot problemen op het gebied van:

  • sociale zekerheid: werknemers hebben recht op bepaalde sociale zekerheidsvoorzieningen, zoals werkloosheidsuitkering en pensioenopbouw. Door schijnzelfstandigheid ontlopen werkgevers soms deze verplichtingen.

  • belastingontduiking: werkgevers kunnen door schijnconstructies minder sociale premies betalen.

  • oneerlijke concurrentie: echte zzp'ers kunnen oneerlijke concurrentie ondervinden van bedrijven die schijnzelfstandigen inhuren.

Of sprake is van schijnzelfstandigheid, hangt af van verschillende factoren. De Belastingdienst kijkt bijvoorbeeld naar:

  • gezagsverhouding: in hoeverre bepaalt de opdrachtgever hoe het werk wordt gedaan?

  • risico: draagt de zzp'er zelf financieel risico voor het werk?

  • eigen middelen: gebruikt de zzp'er eigen gereedschap of materialen?

  • werkplek: moet de zzp'er zijn werk doen op de werkplek van de opdrachtgever?

Als de Belastingdienst vaststelt dat er sprake is van schijnzelfstandigheid, kan dit leiden tot:

  • navordering loonheffingen: de opdrachtgever moet dan alsnog loonheffingen betalen over de verrichte werkzaamheden

  • boetes: zowel de opdrachtgever als de zzp'er kunnen een boete krijgen

  • terugvordering van premies: de opdrachtgever moet mogelijk sociale premies terugbetalen.

tip

Voor meer informatie over schijnzelfstandigheid kun je de websites van de Belastingdienst en ZZP Nederland raadplegen.

De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelaties. helpt bij het beoordelen van de arbeidsrelatie en geeft een indicatie of er sprake is van loondienst of werken buiten dienstverband. 

Zelfstandigen kunnen met de Ondernemerscheck een idee krijgen of ze voldoen aan de (fiscale) voorwaarden voor ondernemerschap.

beoordeling van de arbeidsrelatie (holistische toets)

In lijn met het Deliveroo-arrest werkt de Belastingdienst met een zogenoemde holistische toets. Daarbij kijkt men niet naar losse elementen zoals ‘gezag’ of ‘loon’, maar naar het totaalbeeld van de arbeidsrelatie. Er gelden negen gezichtspunten, zoals:

  • mate van aansturing en integratie in de organisatie

  • commercieel risico en ondernemerschap

  • hoogte en vorm van beloning

  • verplichting tot persoonlijke uitvoering van het werk

tip:

Met het formulier Verzoek vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie kun je als opdrachtgever een verzoek indienen voor vooroverleg met de Belastingdienst over de beoordeling van een specifieke arbeidsrelatie met één opdrachtnemer. 
De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelaties helpt bij het beoordelen van de arbeidsrelatie en geeft een indicatie of er sprake is van loondienst of werken buiten dienstverband.

handhaving in 2025

Per 1 januari 2025 controleert en handhaaft de Belastingdienst (weer) actief op schijnzelfstandigheid, maar er worden over het kalenderjaar 2025 nog geen boetes opgelegd. Dit geldt voor zowel verzuim- als vergrijpboetes. Organisaties kunnen eerst een waarschuwing van de Belastingdienst krijgen voordat er zogenaamde boekenonderzoeken (controles) worden ingesteld. 

Meer informatie over de handhaving staat in het Handhavingsplan arbeidsrelaties 2025 (pdf) van de Belastingdienst.

De Toelichting Beoordeling arbeidsrelaties van de Belastingdienst legt uit hoe controles verlopen, wat de eventuele impact is van een bedrijfsbezoek of boekenonderzoek en hoe de overgangsperiode 2024-2025 eruitziet.

het wetsvoorstel vbar (nog niet definitief)

Let op: de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) is nog niet vastgesteld. Door de val van het kabinet op 3 juni 2025 is het onzeker of deze wet binnenkort wordt behandeld. Mogelijk wordt het voorstel controversieel verklaard.

Het kabinet werkt aan het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar). Het doel van de wet Vbar is om schijnzelfstandigheid (verder) te verminderen. De wet beoogt betere handvatten te geven voor het duiden van arbeidsrelaties, zodat helder is wanneer er sprake is van een medewerker met een dienstverband en wanneer er met een zzp’er gewerkt kan worden. 

Het voorstel introduceert onder andere:

  • de WZOP-toets: drie even zwaarwegende criteria voor beoordeling

  • een rechtsvermoeden van werknemerschap bij een laag uurtarief

  • meer nadruk op ondernemerschap in de praktijk

De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2026. Door de demissionaire status van het kabinet is het onzeker of deze wet op korte termijn wordt behandeld.

WZOP-toets: drie criteria

De WZOP-toets is het kernstuk van de Wet VBAR en bestaat uit drie onderdelen, die alle drie even zwaar wegen:

  • werkinhoudelijke aansturing (W)
    Geeft de opdrachtgever instructies over hoe, waar of wanneer het werk moet worden gedaan?

  • zelfstandigheid binnen de opdracht (Z)
    Draagt de zzp’er eigen risico, heeft hij of zij ruimte voor eigen keuzes?

  • ondernemerschap in de praktijk (OP)
    Werkt de zzp’er voor meerdere opdrachtgevers? Doet hij aan acquisitie en investeert hij in zijn onderneming?

rechtsvermoeden bij een laag uurtarief

Een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel VBAR is het rechtsvermoeden van werknemerschap bij een laag uurtarief. Dit houdt in dat bij een uurtarief van de zzp’er van minder dan € 37 per uur (excl. btw) ervan mag worden uitgegaan dat diegene eigenlijk in loondienst werkt. Dit tenzij de opdrachtgever overtuigend kan aantonen dat er wél sprake is van zelfstandig ondernemerschap.

De tariefgrens is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon en wordt twee keer per jaar geïndexeerd. Per 1 juli 2025 is de ondergrens verhoogd naar € 37 per uur.

Let op: toeslagen, reiskosten of vergoedingen tellen niet mee in het tarief. Werk je met zelfstandigen onder deze grens? Dan loop je extra risico bij controle door de Belastingdienst.

alternatief wetsvoorstel: zelfstandigenwet

Naast de Wet VBAR is een alternatief wetsvoorstel in voorbereiding: de Zelfstandigenwet. Dit voorstel, gebaseerd op het Belgische model, zou sectoren meer ruimte geven om zelf een grens te bepalen tussen loondienst en zelfstandig werk.

Het voorstel ligt momenteel ter internetconsultatie. Door de demissionaire status van het kabinet is ook hier de voortgang onzeker.