nadruk op koopkrachtmaatregelen

Begin 2022 waren de vooruitzichten voor de Nederlandse economie nog optimistisch, maar de realiteit van de oorlog in Oekraïne, de stijgende energieprijzen en de hoge inflatie heeft ons snel ingehaald. Steeds meer huishoudens hebben het moeilijk en dat gaat zijn weerslag hebben op de economie, zo voorspelt het Centraal Planbureau (CPB). De armoede in Nederland neemt toe: er is steeds meer geld nodig om aan de basisbehoeften te kunnen voldoen, terwijl de inkomens beperkt stijgen. 

Het kabinet Rutte IV heeft daarom op Prinsjesdag als bijzondere maatregel een tijdelijk prijsplafond voor gas en elektriciteit voorgesteld, zodat huishoudens en bedrijven hun energierekening kunnen blijven betalen. Het betreft een tijdelijke maatregel die op 1 januari 2023 moet ingaan en tot het einde van het jaar doorloopt. Per 1 november 2022 komt er mogelijk al een ‘tussenvariant’ waarbij een prijsplafond wordt gesimuleerd en termijnbedragen worden verlaagd.

Om de koopkracht van Nederlanders in 2023 te repareren, heeft het kabinet een pakket maatregelen gepresenteerd dat ruim 17 miljard euro gaat kosten. Tegelijkertijd moet met dit pakket werken lonender worden. Het kabinet wil dat doen door de lasten op arbeid en de lasten op vermogen meer in balans te brengen. Zo daalt het tarief in de eerste schijf in de inkomstenbelasting licht en stijgen bijna alle heffingskortingen. Ook de verschillende toeslagen, kinderbijslag en kindgebonden budget gaan omhoog. Daarnaast gaan bedrijven meer vennootschapsbelasting betalen over hun winst en komt er een versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek.

de belangrijkste maatregelen voor jou op een rij

  • premiepercentages sociale verzekeringen

    De premiepercentages volks- en werknemersverzekeringen die werkgevers in 2023 moeten betalen, zullen waarschijnlijk niet veel veranderen ten opzichte van 2022. In de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staan de volgende sociale premies voor 2023:

    • de AOW- en de Anw-premie blijven met 17,90% respectievelijk 0,10% in 2023 op hetzelfde niveau

    • per 2023 wordt de lage Awf-premie 2,64% (2022: 2,70%) en de premie Awf-hoog 7,64% (2022: 7,70%)

    • in 2023 betalen kleine werkgevers een lage Aof-premie van 5,46% (2022: 5,49%) en (middel)grote werkgevers een hogere premie van 7,11% (2022: 7,05%)

    • de gemiddelde Whk-rekenpremie stijgt van 1,52% naar 1,53%

    • de premieopslag kinderopvang blijft gelijk met 0,50%

    • de gemiddelde gedifferentieerde WGA-premie stijgt van 0,84% naar 0,87% 

    • de gemiddelde gedifferentieerde ZW-premie daalt van 0,68% naar 0,66%.

    De werkgeversheffing ZVW daalt in 2023 van 6,75% naar 6,68%.Het maximumbijdrageloon voor de ZVW wordt € 66.952 (in 2022 was dit € 59.706). De verlaagde inkomensafhankelijke bijdrage ZVW die geldt voor gepensioneerden en zelfstandig ondernemers daalt van 5,50% naar 5,43%.

    De collectiviteitskorting voor zorgverzekeringen wordt per 1 januari 2023 afgeschaft.

    De Belastingdienst stuurt eind 2022 aan elke middelgrote en grote werkgever een beschikking met de individueel gedifferentieerde premies en aan elke kleine werkgever een mededeling met de sectorale premies. Voor eigenrisicodragers zijn deze premies nihil.

    tip

    UWV heeft een Premiewijzer ontwikkeld, waarmee werkgevers eenvoudig een schatting van de hoogte van hun gedifferentieerde premie Whk in 2023 kunnen maken.

  • minimumloon

    In het coalitieakkoord waren de kabinetspartijen overeengekomen dat het wettelijk minimumloon tot en met 2025 gefaseerd verhoogd zouden worden met in totaal 7,5%. Vanwege de uitzonderlijke situatie rondom inflatie wordt de verhoging al per 1 januari 2023 doorgevoerd en verder verhoogd naar 8,05%. Inclusief de reguliere indexatie stijgt het minimumloon per 1 januari 2023 dan in totaal met 10,15%. De uitkeringen die aan het minimumloon zijn gekoppeld, zoals de bijstand, de Wajong en de AOW, stijgen daardoor ook met 10,15%.

  • transitievergoeding

    De verhoging van het minimumloon per 1 januari 2023 leidt vanaf die datum tot hogere transitievergoeding, omdat deze wordt berekend op basis van het geldende loon per datum einde dienstverband. Hierdoor vallen de uitgaven van de compensatieregeling transitievergoeding hoger uit. Het is nog niet bekend wat het maximumbedrag voor de transitievergoeding in 2023 wordt.

    Werkgevers kunnen in sommige gevallen compensatie van de transitievergoeding aanvragen bij UWV. Het is de bedoeling dat er nog een derde compensatieregeling bij komt, namelijk voor kleine werkgevers die medewerkers moeten ontslaan vanwege bedrijfsbeëindiging door ziekte (of gebreken). In de begroting van SZW is aangegegeven dat de inwerkingstreding van deze compensatieregeling wordt uitgesteld tot 1 januari 2024.

  • belastingen

    In het Belastingplan 2023 staan de plannen van het kabinet met betrekking tot de belastingen in Nederland. Bij het Belastingplan biedt het kabinet ook een aantal wetsvoorstellen aan de Tweede Kamer aan. Deze vormen samen het pakket Belastingplan 2023. Als de Eerste en Tweede Kamer de voorstellen goedkeuren, gaan ze vanaf 1 januari 2023 in. In het Belastingplan 2023 staan onder andere de volgende maatregelen. 

    box 1

    In 2023 gaan mensen voor hun inkomen uit werk en woning (box 1) tot € 73.071 een tarief van 36,93% betalen (nu is dat nog 37,07% tot € 69.398). Door deze verlaging houden werkenden maximaal € 102 per maand meer over. Voor het deel van het inkomen boven de € 73.071 is het tarief 49,50%. Voor AOW-gerechtigden gelden lagere tarieven.

    box 2

    Per 2024 wil het kabinet twee schijven introduceren in box 2: een basistarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 (bedrag 2024) aan inkomsten per belastingplichtige en een tarief van 31% voor het meerdere.

    box 3

    Het tarief van de heffing in box 3 (de zogeheten vermogensbelasting) gaat vanaf 2023 in stappen omhoog van 32% naar 34% in 2025. In 2022 is de heffing nog 31%. Het vermogen dat is vrijgesteld van belasting gaat omhoog naar € 57.000 (in 2022: € 50.650). Voor fiscaal partners betekent dit een vrijstelling van € 114.000 in 2023. Bij een groter vermogen moeten mensen dus meer belasting gaan betalen. 

    heffingskortingen

    De heffingskortingen stijgen per 1 januari 2023:

    • de algemene heffingskorting wordt € 3.070 (2022: € 2.888)

    • de maximale arbeidskorting stijgt naar € 5.052 (2022: 4.260)

    • de ouderenkorting voor stellen stijgt naar maximaal € 1.835 (2022: € 1.726) en de alleenstaande ouderenkorting gaat ook omhoog: naar € 478 (2022: € 449).

    • de inkomensafhankelijke combinatiekorting stijgt naar maximaal € 2.694 (€ 2.534).

    werkkostenregeling

    De vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) wordt per 1 januari 2023 met 0,22% verhoogd naar 1,92% voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Voor het bedrag boven € 400.000 geldt in 2023 een percentage van 1,18% (net als in 2022).

    thuiswerkkostenvergoeding

    Werkgevers kunnen hun medewerkers vanaf 2022 een onbelaste vergoeding geven voor de kosten van het thuiswerken. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 2 per thuisgewerkte dag of deel daarvan. In het Belastingplan 2023 staat niets over de thuiswerkvergoeding, maar de staatssecretaris van Financiën heeft eerder al aangegeven dat de onbelaste thuiswerkvergoeding per 1 januari 2023 de tabelcorrectiefactor zal volgen. Deze inflatiecorrectie wordt eind december bekendgemaakt en toegepast in de Bijstellingsregeling die in de Staatscourant wordt gepubliceerd. De verwachting is dat de onbelaste vergoeding dan wordt verhoogd naar € 2,13 per dag.

    reiskostenvergoeding

    Met ingang van 2023 gaat de onbelaste reiskostenvergoeding omhoog van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer en per 1 januari 2024 naar € 0,22 per kilometer.

    bijtelling elektrische auto’s

    De bijtelling voor een elektrische auto van de zaak gaat tot en met 2026 stapsgewijs omhoog tot 22% over de catalogusprijs. In 2023 en 2024 is de bijtelling 16% tot een catalogusprijs van € 30.000 en 22% daarboven. In 2025 is de bijtelling 17% en vanaf 2026 wordt de bijtelling voor zowel elektrische auto’s als benzine- of dieselauto's 22%.

    De zogenoemde cap (het deel van de catalogusprijs waarop de verlaagde bijtelling van toepassing is) wordt in 2023 verlaagd van € 35.000 tot € 30.000. Deze cap is niet van toepassing op waterstof- en zonnecelauto’s. 

    beperking 30%-regeling

    De 30%-regeling wordt beperkt tot de WNT-norm (Wet normering topinkomens) van € 223.000 (in 2023). Er komt een overgangsregeling van drie jaar. De 30%-regeling is een regeling voor buitenlandse medewerkers met een specifieke deskundigheid die tijdelijk in Nederland werken. Als aan de voorwaarden van de regeling wordt voldaan, hoeft over maximaal 30% van het loon geen belasting te worden betaald. Dit is ter compensatie van de extra kosten die te maken hebben met het verblijf of werk buiten hun land van herkomst. 

    WBSO

    De percentages voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) blijven in 2023 hetzelfde. Werkgevers kunnen in 2023 32% van hun S&O-(loon)kosten tot en met € 350.000 aftrekken van de loonbelasting. Voor startende ondernemers geldt een percentage van 40%. Voor S&O-(loon)kosten boven de € 350.000 geldt een tarief van 16%.

  • zorgverzekering

    Het verplicht eigen risico - de eigen bijdrage die iedere verzekerde vanaf 18 jaar elk kalenderjaar zelf moet betalen - blijft ook in 2023 gelijk, met € 385. De zorgpremie - de premie voor de basisverzekering - zal volgens een schatting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2023 met € 100 per jaar stijgen naar ongeveer € 1.599 per jaar. Dat komt neer op € 133,25 per maand. In het najaar - uiterlijk op 12 november - maken de zorgverzekeraars bekend hoe hoog de premie daadwerkelijk wordt.
    De zorgtoeslag, de tegemoetkoming van de overheid in de zorgkosten, stijgt in 2023 voor alleenstaanden naar maximaal € 1.850 per jaar (2022: € 1.336). Voor meerpersoonshuishoudens stijgt de maximale zorgtoeslag naar maximaal € 3.166 per jaar (2022: 2.553). Nadat alle zorgverzekeraars hun premie voor 2023 bekend hebben gemaakt, wordt de definitieve hoogte van de zorgtoeslag bekendgemaakt.

  • zelfstandigen

    De zelfstandigenaftrek voor ondernemers die aan het urencriterium voldoen, wordt afgebouwd. Vanaf volgend jaar wordt die afbouw versneld: in zes stappen van € 650 en twee stappen van € 605 tot € 900 in 2027. In 2023 bedraagt de zelfstandigenaftrek maximaal € 5.030.

    Met ingang van 1 januari 2023 wordt de fiscale oudedagsreserve afgeschaft. Met de Wet toekomst pensioenen wordt namelijk de ruimte vergroot om in de derde pijler fiscaal gefaciliteerd een oudedagsvoorziening op te bouwen. 

    Het kabinet wil uiterlijk 2025 - of eerder indien mogelijk - het handhavingsmoratorium opheffen en meer duidelijkheid scheppen voor zelfstandigen.

  • een leven lang ontwikkelen

    Het kabinet vindt dat werkgevers en werknemers moeten blijven investeren in hun ontwikkeling (een leven lang ontwikkelen), zodat mensen inzetbaar blijven op een veranderende arbeidsmarkt. Per 1 maart 2022 is daarom het STAP-budget ingevoerd. Dit is een subsidie die werkenden en werkzoekenden kunnen gebruiken voor allerlei vormen van ontwikkeling, zoals opleidingen, cursussen en trainingen. Ook in 2023 wordt hier weer budget voor vrijgemaakt. Voor mensen die minder initieel onderwijs hebben gevolgd en daardoor een kwetsbaarder positie op de arbeidsmarkt hebben wordt van 2023 tot en met 2026 € 125 miljoen per jaar extra toegevoegd voor het bevorderen van permanente scholing. Per 2023 komt het eerste deel van de aanvullende middelen beschikbaar voor mensen die maximaal een mbo-diploma hebben op niveau 4. Naast extra middelen wordt er ook aanvullend beleid ingezet om deze groep extra ondersteuning te bieden.

    Daarnaast is er in 2023 weer budget voor de SLIM-regeling, waarmee mkb-bedrijven subsidie kunnen aanvragen voor verschillende activiteiten die met leren en ontwikkelen te maken hebben. 
    Voor de subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg komt er in 2023 € 7,5 miljoen extra beschikbaar. Het totale budget voor komend jaar is dan € 16,5 miljoen.

  • pensioen

    Omdat het minimumloon in 2023 met 10,15% stijgt, zullen de gekoppelde uitkeringen ook omhoog gaan. Dit betekent dat de AOW-uitkering volgend jaar 10,15% hoger is.

    De aanvullende pensioenen worden gemiddeld genomen geïndexeerd met 2,5%. Het zal echter per pensioenfonds verschillen of en hoeveel ruimte er is om de pensioenen te verhogen.

    In de begroting voor 2023 staat weinig nieuws als het gaat om het (aanvullend) pensioen. De toekomstplannen voor het Nederlandse pensioenstelsel zijn namelijk al langer bekend. De bedoeling is dat de Wet toekomst pensioenen op 1 juli 2023 in werking treedt. In de wet staan onder meer afspraken over meer flexibele mogelijkheden van pensioen, pensioenopbouw in beschikbare premieregelingen, een gelijk premiepercentage voor iedereen en meer ruimte voor zzp’ers om voor hun pensioen te sparen. 

    Daarna komt er een overgangsperiode tot uiterlijk 1 januari 2027. In deze periode hebben werkgevers en werknemers de tijd om afspraken te maken over de aanpassing van de pensioenregeling. Daarnaast zijn werkgevers en werknemers verplicht om een transitieplan op te stellen, waarin wordt vastgelegd hoe de pensioenregeling wijzigt en welke stappen er vervolgens moeten worden ondernomen. Daarna zullen de uitvoerders van pensioenregelingen aan de hand van een implementatieplan de wijzigingen in de pensioenregelingen gaan doorvoeren. Uiterlijk per 1 januari 2027 moeten alle aanpassingen zijn doorgevoerd.