Bij uitzendwerk wordt een medewerker (uitzendkracht) die in dienst is bij een uitzendbureau ter beschikking gesteld aan een werkgever (inlener) bij wie hij tijdelijk werk gaat verrichten. De inlener betaalt het bureau daarvoor een bepaald tarief. De uitzendonderneming zorgt voor de loonbetaling aan de uitzendkracht en de afdracht van loonheffing en sociale premies. Zaken als beloning, arbeidsvoorwaarden en de rechten van uitzendkrachten zijn in Nederland goed geregeld in de wet en in de CAO voor Uitzendkrachten.
Op deze pagina
de uitzendovereenkomst
De uitzendovereenkomst is volgens het Burgerlijk Wetboek een bijzondere arbeidsovereenkomst tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht. Het bijzondere van uitzenden is dat er drie partijen bij betrokken zijn: de uitzendkracht wordt door het uitzendbureau (de uitlener) ter beschikking gesteld om voor een andere werkgever (de inlener) en onder leiding en toezicht van die inlener werkzaamheden te verrichten.
het uitzendbeding
Het uitzendbeding is een bepaling in de uitzendovereenkomst die ervoor zorgt dat deze overeenkomst tussen uitzendkracht en uitzendbureau eindigt als de opdrachtgever/inlener de terbeschikkingstelling om welke reden dan ook beëindigt. Het einde van de opdracht betekent dus het einde van de uitzendovereenkomst. Het uitzendbeding (en daarmee het einde van de uitzendovereenkomst) treedt ook in werking als de uitzendkracht ziek wordt of de overeengekomen arbeid niet langer kan of wil verrichten (opzegging door uitzendkracht).
Let op: het uitzendbeding kan alleen in fase A worden overeengekomen. In fase B en C kan het uitzendbeding niet meer worden toegepast. Daar kan alleen een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd (fase B) of onbepaalde tijd (fase C) worden overeengekomen.
cao voor uitzendkrachten
In de CAO voor Uitzendkrachten worden de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van uitzendkrachten geregeld, waaronder het fasensysteem. Verder staan er bepalingen in over onder andere beloning, kort verzuim, feestdagen, ziekte/arbeidsongeschiktheid, kostenvergoedingen, pensioen, scholing en vakantierechten.
De CAO voor Uitzendkrachten is afgesloten door de ABU enerzijds en de vakbonden FNV, CNV Vakmensen en De Unie anderzijds. Bij of na inschrijving bij het uitzendbureau krijgt iedere uitzendkracht de tekst van deze cao ter beschikking gesteld. De cao loopt tot 1 januari 2024.
Meer informatie over de CAO voor Uitzendkrachten staat op de themapagina van de ABU.
De SNCU (Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten) heeft ten doel het geven van voorlichting over de inhoud van de cao’s en het bevorderen van en toezien op de naleving ervan.
wet- en regelgeving uitzendwerk
De belangrijkste regels voor uitzendwerk staan in:
-
het Burgerlijk Wetboek: bepalingen over de arbeidsovereenkomst tussen de uitzendkracht en het uitzendbureau (de uitzendovereenkomst)
-
de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi): de regels voor het ter beschikking stellen van uitzendkrachten
-
de ABU-cao voor uitzendkrachten.
Daarnaast gelden voor uitzendkrachten ook de volgende algemene regels van het arbeidsrecht:
-
de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML): de werkgever moet ten minste het minimumloon betalen
-
de Arbeidstijdenwet (ATW): regels over werk- en rusttijden
-
de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet): welke bescherming organisaties hun werknemers moeten bieden, zodat zij veilig en gezond kunnen werken
-
de Wet flexibel werken (Wfw): regelt het recht voor werknemers om hun werkgever te verzoeken om aanpassing van hun arbeidsduur, arbeidstijden en/of arbeidsplaats
-
de Wet arbeid en zorg (Wazo): de verlofregelingen waar de werknemer recht op kan hebben
-
de Ontslagregeling en de Wet melding collectief ontslag (WMCO): de regels voor opzegging wetgeving over gelijke behandeling
-
de Wet arbeid vreemdelingen (Wav): voor buitenlandse werknemers
-
de Wet Transparante en Voorspelbare arbeidsvoorwaarden (TVA): informatieplicht voor werkgevers over arbeidsvoorwaarden, meer voorspelbare werktijden voor werknemers en regels over scholing.