wijzigingen in de cao
Met het in werking treden van de CAO voor Uitzendkrachten van 17 november 2021 zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd in het fasensysteem. In de periode van 3 januari 2022 tot 2 januari 2023 gold een overgangsregeling. Dit betekent dat per 2 januari 2023:
-
fase A maximaal 52 weken is (dit was 78 weken)
-
fase B maximaal drie jaar is (dit was vier jaar)
-
uitzendkrachten die op 2 januari 2023 meer dan 52 weken in fase A hebben gehad, automatisch overgaan naar fase B
-
uitzendkrachten die op 2 januari 2023 al drie jaar lang een uitzendovereenkomst in fase B hebben gehad, bij voortzetting van het dienstverband op die datum instromen in fase C.
Daarnaast verandert per 1 juli 2023 een aantal belangrijke zaken in de CAO voor uitzendkrachten, met name wat betreft inschaling, periodieke verhogingen en kostenvergoeding. Ook is bepaald dat een uitzendovereenkomst met uitzendbeding niet meer automatisch eindigt bij arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht.
fase A
Als een uitzendkracht start met werken voor een uitzendbureau, komt hij in fase A terecht. Deze fase duurt 52 weken. Elke (kalender)week waarin de uitzendkracht werkt – of dat nu één uur of veertig uur is – telt mee voor de telling van die 52 weken. Bij een onderbreking van meer dan zes maanden begint de telling opnieuw. Per 2 januari 2023 tellen ook weken waarin de uitzendkracht doorbetaalde vakantie geniet mee, ongeacht hoeveel vakantieuren zijn opgenomen.
Voor fase A gelden de volgende regels:
-
uitzendbeding - In fase A wordt tot 1 september 2023 gewerkt op basis van een overeenkomst met ‘uitzendbeding’, tenzij uitdrukkelijk een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd is gesloten.
-
Vanaf 1 september is er geen standaard contractvorm in fase A en is de keuze volledig afhankelijk van het uitzendbureau. Een uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt steeds automatisch (van rechtswege) wanneer de uitzending op verzoek van de inlener wordt beëindigd, wanneer de uitzendkracht wil stoppen met werken, aan het einde van fase A of zodra de in de uitzendovereenkomst overeengekomen einddatum is bereikt. Per 1 juli 2023 is bepaald dat de uitzendovereenkomst ook doorloopt tot de einddatum als de uitzendkracht ziek wordt.
-
termijn van kennisgeving (opzegtermijn) - Het uitzendbureau moet de uitzendkracht die werken op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding tijdig laten weten dat de uitzending stopt. De eerste 26 weken geldt er geen opzegtermijn. Na de eerste 26 werkweken geldt hiervoor een termijn van kennisgeving van tien kalenderdagen.
Voor de uitzendkracht geldt een termijn van één werkdag. -
zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd - In fase A kan het uitzendbureau ook kiezen voor een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding voor bepaalde tijd. Een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding eindigt op de overeengekomen einddatum, het uitzendbureau kan de opdracht niet tussentijds opzeggen, tenzij er sprake is van een dringende reden. De uitzendkracht kan de overeenkomst tussentijds opzeggen met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, tenzij de loonuitsluiting is toegepast. In dat geval geldt voor de uitzendkracht een termijn van één werkdag.
-
contractduur - Er geldt een minimale contractduur van vier weken voor elkaar opvolgende uitzendovereenkomsten voor bepaalde tijd bij dezelfde uitzendonderneming en voor dezelfde opdrachtgever. Dit geldt per 1 juli 2023 voor alle contracten in fase A: zowel met als zonder uitzendbeding. Hiermee worden repeterende dag- en weekcontracten tegengegaan.
-
loon - Het loon is vanaf de eerste werkdag gebaseerd op de inlenersbeloning. Per 1 juli 2023 is dit inclusief alle (bruto en netto) kostenvergoedingen en toeslagen die de vaste medewerkers van de inlener ook krijgen.
-
doorbetaling van loon - In fase A heeft de uitzendkracht in beginsel alleen recht op betaling van loon over de gewerkte uren, niet over de niet-gewerkte uren. De uitzendkracht en het uitzendbureau kunnen uitdrukkelijk schriftelijk anders overeenkomen. Als sprake is van oproepwerk kan het zijn dat een uitzendkracht recht heeft op loon over niet gewerkte uren.
-
Bijvoorbeeld als een dienst binnen vier dagen voor aanvang wordt afgezegd. De oproepkracht moet dan toch voor de gehele duur van de dienst betaald worden. Het loon kan ook niet worden uitgesloten in fase A als het uitzendbureau en de uitzendkracht een vaste urenomvang zijn overeengekomen.
-
pensioen - Uitzendkrachten van 21 jaar en ouder die de wachttijd van acht weken hebben doorlopen nemen deel aan de basisregeling. Per 1 juli 2023 vervalt de wachttijd van acht weken in de pensioenregeling van StiPP. Dat betekent dat uitzendkrachten van 21 jaar en ouder vanaf hun eerste werkdag starten met de opbouw van hun pensioen in de basisregeling.
fase B
Als de uitzendkracht direct na fase A of binnen zes maanden daarna weer uitzendwerk verricht bij hetzelfde uitzendbureau, komt hij in fase B.
In fase B wordt gewerkt op basis van een of meer ‘gewone’ arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (zonder minimumduur). Fase B duurt maximaal drie jaar. Binnen die drie jaar kunnen maximaal zes overeenkomsten voor bepaalde tijd worden gesloten zonder dat dit leidt tot een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Al deze overeenkomsten voor bepaalde tijd eindigen automatisch (van rechtswege) aan het einde van de afgesproken periode.
Onderbrekingen tussen overeenkomsten tellen mee voor de periode van drie jaar. Duurt een onderbreking meer dan zes maanden, dan begint de telling weer bij fase A.
Voor fase B gelden de volgende regels:
-
pensioen - Uitzendkrachten van 21 jaar en ouder die in fase B zitten, nemen verplicht deel aan de plusregeling pensioen.
-
doorbetaling van loon - De uitzendkracht in fase B heeft gedurende de arbeidsovereenkomst recht op doorbetaling van ten minste 100% van zijn laatstverdiende loon over het afgesproken (minimum-)aantal uren als er even geen werk is. Hij moet op zijn beurt wel passende arbeid accepteren. Weigert de uitzendkracht dit, dan vervallen zijn rechten op vervangend werk en op doorbetaling van loon. Per opdracht wordt het loon vastgesteld aan de hand van de geldende inlenersbeloning. Per 1 juli 2023 is dit inclusief alle (bruto en netto) kostenvergoedingen en toeslagen die de vaste medewerkers van de inlener ook krijgen.
-
ziekte - Bij ziekte van de uitzendkracht moet het uitzendbureau in het eerste jaar 90% van het loon doorbetalen, en in het tweede jaar 80%.
fase C
Als de uitzendkracht na fase B direct of binnen zes maanden door blijft werken voor hetzelfde bureau, komt hij in fase C. Hij komt dan op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij het uitzendbureau in dienst. In dat geval kan de arbeidsovereenkomst niet zomaar beëindigd worden.
Voor fase C gelden de volgende regels:
-
pensioen - Uitzendkrachten van 21 jaar en ouder nemen verplicht deel aan de plusregeling pensioen.
-
doorbetaling van loon - In fase C geldt hetzelfde als in fase B: als een opdracht wegvalt, heeft de uitzendkracht recht op ten minste 100% van zijn laatstverdiende loon over het afgesproken aantal uren. Hij zal zich op zijn beurt flexibel moeten opstellen en passende werkzaamheden moeten accepteren. Als hij vervolgens bij een andere opdrachtgever gaat werken, ontvangt hij de daar geldende inlenersbeloning. Voor uitzendkrachten in fase C met een uitzendovereenkomst voor onbepaalde tijd bedraagt het loon in een nieuwe opdracht altijd ten minste 90% van het laatst verdiende loon en nooit minder dan 85% van het hoogst genoten loon in fase C.
-
ziekte - Bij ziekte van de uitzendkracht moet het uitzendbureau in het eerste jaar 90% van het loon doorbetalen, en in het tweede jaar 80%.
-
ontslag - Wanneer het uitzendbureau de arbeidsovereenkomst met een uitzendkracht in fase C wil beëindigen, gelden de normale ontslagregels.