Om de belangen van de medewerkers goed te kunnen vertegenwoordigen en een gelijkwaardige gesprekspartner van de werkgever te kunnen zijn, heeft de ondernemingsraad een aantal wettelijke rechten.

Op deze pagina:

adviesrecht

De werkgever moet de ondernemingsraad schriftelijk om advies vragen voordat hij belangrijke financiële of bedrijfsorganisatorische besluiten neemt. Bijvoorbeeld bij:

  • fusies, overdracht of sluiting van (een onderdeel van) de organisatie

  • inkrimping, beëindiging, uitbreiding of wijziging van werkzaamheden

  • reorganisatie

  • verhuizing

  • benoeming of ontslag van bestuurders

  • het aantrekken of verstrekken van een belangrijk krediet

  • het doen van belangrijke investeringen

  • het invoeren of wijzigen van belangrijke technologische voorzieningen of milieumaatregelen

  • het groepsgewijze werven of inlenen van arbeidskrachten.

Als de werkgever het advies van de OR niet of niet geheel wil volgen, moet het definitieve besluit een maand uitgesteld worden (opschortingsplicht). In die maand kan de OR beroep aantekenen bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. Die beoordeelt dan of het besluit redelijk is. De Ondernemingskamer kan de werkgever verplichten het besluit in te trekken of de gevolgen ervan ongedaan te maken.

instemmingsrecht

De werkgever moet de ondernemingsraad om instemming vragen voor het voorgenomen besluit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van regelingen op het gebied van het sociaal beleid zoals regelingen met betrekking tot:

De werkgever kan ook met de OR overeenkomen dat deze meer bevoegdheden krijgt dan die in de wet zijn vermeld.

Het gaat hierbij niet om individuele zaken, maar om collectieve regelingen voor zaken die niet in een eventuele cao geregeld zijn. Als de ondernemingsraad niet instemt met een besluit van de werkgever, kan de werkgever de kantonrechter om vervangende instemming vragen. Ter voorkoming van een gang naar de rechter kan de werkgever ook de bedrijfscommissie vragen om te bemiddelen.

recht op informatie

De werkgever moet de OR-leden alle informatie geven die nodig is om hun werk goed te kunnen doen, zonder dat de OR daar om hoeft te vragen. Denk aan informatie als de (geconsolideerde) jaarrekening, het jaarverslag, het sociaal jaarverslag, de strategische plannen en informatie over de arbeidsvoorwaarden binnen het bedrijf. Als het gaat om een bedrijf dat meer dan honderd medewerkers heeft, moet de werkgever de OR minstens eenmaal per jaar informatie geven over:

  • de beloningsstructuur, de hoogte en inhoud van de (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden

  • afspraken per verschillende groepen werknemers in het bedrijf

  • het salaris en de aanvullende arbeidsvoorwaarden van directie, bestuurders en toezichthouders. 

Wil de werkgever niet voldoen aan zijn informatieplicht, dan kan de ondernemingsraad de bedrijfscommissie vragen te bemiddelen.

initiatiefrecht

De OR mag op eigen initiatief voorstellen doen over alle sociale, organisatorische, financiële en economische zaken van de onderneming. Voordat de werkgever over het voorstel beslist, moet hij minstens eenmaal met de ondernemingsraad overleggen. Na dit overleg moet de werkgever zo snel mogelijk schriftelijk en gemotiveerd aan de ondernemingsraad meedelen of het voorstel wordt overgenomen.

spreekrecht

De OR heeft spreekrecht tijdens aandeelhoudersvergaderingen. Dat betekent dat de OR tijdens de algemene vergadering zijn standpunt mag geven over belangrijke bestuursbesluiten, beloningsbeleid, benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen. De aandeelhoudersvergadering is niet verplicht dit standpunt over te nemen.