dit moet er in een arbeidsovereenkomst staan

In een arbeidsovereenkomst leg je de belangrijkste afspraken vast tussen jou en je medewerker. Dit zijn afspraken die in het contract moeten staan dat jullie allebei ondertekenen. Het gaat onder andere om:

  • het soort contract, bijvoorbeeld voor bepaalde of onbepaalde tijd

  • de functieomschrijving en de werkzaamheden

  • de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst

  • bij een tijdelijk contract: de duur of de einddatum

  • de gebruikelijke arbeidsduur per dag of per week

  • het loon, de uitbetalingstermijnen, de verschillende onderdelen van het loon en de manier van uitbetalen

  • afspraken over betaald verlof

  • de duur en voorwaarden van de proeftijd.

Deze gegevens vormen de basis van de arbeidsovereenkomst. Zo weten jij en je medewerker precies waar jullie aan toe zijn.

Naast de gegevens in de arbeidsovereenkomst ben je verplicht om je medewerker extra informatie te geven. Dat moet schriftelijk (mag ook digitaal). Een deel moet je binnen een week na de eerste werkdag geven en de rest binnen een maand.

binnen 1 week

Binnen een week na indiensttreding moet je deze informatie schriftelijk aan je medewerker verstrekken:

  • naam en woonplaats van jou en je medewerker

  • de plaats of plaatsen waar het werk wordt gedaan

  • de functieomschrijving en werkzaamheden

  • de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst

  • bij een tijdelijk contract: de duur of einddatum

  • de gebruikelijke arbeidsduur per dag of per week

  • het loon, de uitbetalingstermijnen en de manier van uitbetalen

  • de vormen van betaald verlof waar je medewerker recht op heeft

  • de duur en voorwaarden van de proeftijd.

binnen 1 maand

Binnen een maand na indiensttreding moet je medewerker deze informatie schriftelijk van jou krijgen:

  • het aantal vakantiedagen of de manier waarop dit wordt berekend

  • de aanspraak op of de manier van berekening daarvan

  • de (eventuele) deelname aan een pensioenregeling

  • de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), als die van toepassing is

  • de opzegtermijn of wijze van berekening daarvan

  • wat de procedure en vereisten voor opzegging zijn

  • het (eventuele) recht op scholing, inclusief, inclusief kostenverdeling, werktijdregeling en het ontbreken van een terugbetalingsverplichting als sprake is van verplichte scholing

  • de zaken waarvoor je medewerker (sociaal) verzekerd is, zoals arbeidsongeschiktheid, ziekte en werkloosheid, en welke instanties deze verzekeringen uitvoeren

  • of sprake is van een uitzendovereenkomst, payrollovereenkomst of oproepovereenkomst

  • bij detachering van je medewerker vanuit Nederland naar een ander EU-land: je moet hem vóór vertrek informatie geven over de arbeidsvoorwaarden, zoals het loon, eventuele toeslagen en kostenvergoedingen en de link naar de website die hiervoor speciaal ontwikkeld is door de ontvangende lidstaat. 

Je moet je medewerker in  het contract informatie geven over de arbeidsomvang: het aantal uren dat je medewerker werkt in een bepaald tijdvak, bijvoorbeeld per week of per maand. In de meeste gevallen gaat het om een vaste arbeidsomvang: een vast aantal uren dat de medewerker per tijdseenheid werkt. 

wettelijk rechtsvermoeden

Als je geen of onduidelijke afspraken over de arbeidsomvang maakt (bijvoorbeeld bij een oproepovereenkomst) of iemand structureel meer uren laat werken dan vooraf is afgesproken, moet je het contract hierop aanpassen. Doe je dit niet, dan kan de medewerker dit van je eisen door een beroep te doen op het wettelijk rechtsvermoeden. 

Je moet je medewerker informeren over het werkpatroon. Daarbij is er verschil tussen een voorspelbaar en een onvoorspelbaar werkpatroon.

voorspelbaar werkpatroon

Dat is een werkpatroon waarbij de werktijden geheel of grotendeels vastliggen. Je moet dan informatie geven over:

  • de duur van de normale arbeidstijd

  • de vergoeding voor overwerk

  • hoe de medewerker van dienst kan wisselen.

onvoorspelbaar werkpatroon

Dit geldt wanneer de werktijden vooraf niet bekend zijn, zoals bij oproepkrachten. Je moet dan informatie geven over:

  • de momenten waarop de medewerker kan worden opgeroepen

  • de minimale oproeptijd

  • het aantal gewaarborgde betaalde uren

  • het loon voor de uren die boven de gewaarborgde uren worden gewerkt.

Binnen een maand na de start van het dienstverband moet je je medewerker laten weten of er binnen je organisatie een pensioenregeling is en of je medewerker daaraan mag deelnemen. Als je een pensioenregeling hebt, kun je dit vastleggen in een pensioenovereenkomst. Deze kan onderdeel zijn van de arbeidsovereenkomst. Wanneer de medewerker het contract tekent, tekent hij dan ook voor deelname aan de pensioenregeling.

afspraken die handig zijn om vast te leggen

Niet verplicht, maar wel verstandig om op te nemen in de arbeidsovereenkomst of een bijlage is informatie over:

  • een eventueel personeelshandboek

  • een geheimhoudingsbeding

  • een concurrentiebeding of relatiebeding

  • afspraken over nevenwerkzaamheden

  • het ziekteverzuimprotocol

  • de afspraken over extra vergoedingen, zoals een winstuitkering, dertiende maand, reiskostenvergoeding en pensioenrechten.

schriftelijk vastleggen en ondertekenen van het contract

Een arbeidsovereenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd. Jij en je medewerker moeten het contract allebei ondertekenen. Dat kan ook digitaal.
Sluit je een vast contract af? Dan mag je de lage WW-premie toepassen.

veelgestelde vragen

  • welke gegevens moeten verplicht in een arbeidsovereenkomst staan?

    Je legt in ieder geval de afspraken over functie, loon, arbeidsduur, standplaats, proeftijd en opzegtermijn vast. Daarnaast moet je je medewerker binnen één week of één maand extra informatie geven over zaken als de werkplek, verlofrechten, loonbestanddelen en of een cao van toepassing is.

  • welke informatie moet je binnen een week of binnen een maand aan je medewerker geven?

    Na de eerste werkdag moet je extra informatie schriftelijk of digitaal aan je medewerker verstrekken. Een deel binnen een week, zoals de plaats van arbeid, startdatum, werkzaamheden, arbeidsduur, loon en betaald verlof. De rest binnen een maand, zoals informatie over vakantiedagen, pensioenregeling, cao, opzegtermijnen, scholing en verzekeringen. Bij detachering naar een ander EU-land moet je ook informatie geven over loon, toeslagen en kostenvergoedingen.

  • wat is het verschil tussen een voorspelbaar en onvoorspelbaar werkpatroon?

    Bij een voorspelbaar werkpatroon liggen de werktijden vast. Je moet je medewerker dan informatie geven over de normale arbeidstijd, overwerkvergoeding en de manier waarop diensten gewisseld kunnen worden.

    Bij een onvoorspelbaar werkpatroon zijn de werktijden vooraf niet bekend, bijvoorbeeld bij een oproepcontract. Je moet je medewerker dan informatie geven over de momenten waarop je kunt oproepen, de minimale oproeptijd, gewaarborgde uren en het loon voor extra uren.

  • welke aanvullende afspraken zijn handig om vast te leggen?

    Je kunt in de arbeidsovereenkomst extra afspraken vastleggen die niet verplicht zijn maar wel handig. Denk aan een verwijzing naar het personeelshandboek, een geheimhoudingsbeding, een concurrentie- of relatiebeding, afspraken over nevenwerkzaamheden, het ziekteverzuimprotocol en regelingen zoals winstuitkering, reiskostenvergoeding of een dertiende maand.

  • geldt de ketenregeling ook voor uitzendkrachten?

    Ja, maar er gelden aparte regels volgens de uitzend-cao.