Diemen, 20 mei 2019 - Met de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) hoopt het kabinet dat werknemers vaker een vast contract krijgen. Maar de wet zorgt vooral dat arbeid duurder wordt, terwijl werknemers er niet op vooruit gaan in zekerheid en geconfronteerd worden met soms grote gevolgen. Het is daarom te hopen dat de Eerste Kamer het kabinet terugfluit. De kritiek op de WAB komt van alle kanten en is niet mals. Natuurlijk: werknemers krijgen bij ontslag al vanaf de eerste dag recht op een vergoeding, en payrollers krijgen betere arbeidsvoorwaarden. En werkgevers krijgen meer mogelijkheden om afscheid te nemen van werknemers die niet goed functioneren. Maar daar staat tegenover dat het voor werkgevers duurder en moeilijker wordt om flexibiliteit te organiseren. Dat lijkt ook de bedoeling van de wet: flexibele arbeid ontmoedigen vanuit de overtuiging dat dit zal leiden tot meer vaste contracten. De kans is echter klein dat dit gaat gebeuren. 

creatieve oplossingen

Ondernemers kiezen voor flexibele arbeid om snel in te kunnen spelen op veranderingen op de arbeidsmarkt. Kostenoverwegingen spelen in veel mindere mate een rol. Het duurder maken van flexibele arbeid zal dus niet leiden tot de gewenste afname daarvan. Het effect is vooral dat de prijs van arbeid hoger wordt. Dat is slecht nieuws voor de concurrentiepositie van Nederland. De kans is bovendien groot dat dit ertoe leidt dat werkgevers hun toevlucht nemen tot ‘creatieve’ oplossingen om toch de noodzakelijke flexibiliteit te realiseren. Denk aan de inzet van zzp’ers en platformarbeid, of oplossingen buiten onze landsgrenzen. Met als gevolg dat de arbeidsmarkt juist verder uit balans raakt. 

onduidelijkheid en onzekerheid

Van deze prijsstijging - die vooral verpakt zit in een hogere WW-premie - merken werknemers niets in hun portemonnee. Sterker nog: voor grote groepen flexwerkers zorgt de WAB voor grotere onzekerheid. De regeling die oproepkrachten beter moet beschermen, leidt er bijvoorbeeld gemakkelijk toe dat ze veel korter van tevoren pas te horen krijgen wanneer ze moeten werken. En na een jaar moeten ze alweer op zoek naar een andere baan. Bovendien is de kans groot dat duizenden uitzendkrachten hun baan verliezen doordat zij plotseling worden aangemerkt als payrollkracht, terwijl de betrokken onderneming wil blijven kiezen voor uitzenden. Grote gevolgen die de wetgever onvoldoende heeft doordacht, of voor het gemak verzwijgt. 

duurzame arbeidsmarkt

Randstad is voorstander van een duurzame arbeidsmarkt waarin flexibiliteit en werkzekerheid met elkaar in balans zijn, met ‘decent work’ voor iedereen. Wat ons betreft laten we daarbij de klassieke indeling in vast en flex - met vast werk als verondersteld ideaal - los. Die is namelijk volledig ingehaald door de realiteit. Maar liefst 60% van de Nederlanders heeft een atypisch arbeidscontract dat niet vast én niet flexibel is. Bovendien leidt een vast contract niet per definitie tot meer zekerheid. Vaak zien we dat lange dienstverbanden eerder leiden tot verminderde duurzame inzetbaarheid. Wat Randstad betreft zou het daarom beter zijn om sociale zekerheden en kredietverstrekking los te koppelen van het klassieke, vaste contract en ze mee te laten verhuizen met de werknemer - ongeacht contractvorm.

ruimte om te investeren 

Bovendien is het hoog tijd dat we in ons denken de focus verleggen van baanzekerheid naar werkzekerheid, en van behoud van de huidige baan naar investeren in de loopbaan. Een samenleving die wil investeren in werkzekerheid, moet werkgevers de ruimte geven om te investeren in hun mensen. Door hen voor te bereiden op veranderingen op de arbeidsmarkt, door hen te helpen zich verder te ontwikkelen, door hen te faciliteren bij transities. Dát draagt bij aan een duurzame arbeidsmarkt en aan werkzekerheid voor iedereen. 

duidelijke visie ontbreekt

De WAB biedt geen adequaat antwoord op de uitdagingen op de arbeidsmarkt en kan grote, ongewenste gevolgen hebben. Het ontbreekt aan een duidelijke, onderliggende en samenhangende visie, met aandacht voor ontwikkelingen als robotisering, digitalisering en globalisering. De regering heeft de Commissie Regulering van werk aan het werk gezet om hierover na te denken, maar die komt pas eind 2019 met een eerste verkenning. En dan treedt de WAB al bijna in werking. De kans is dus groot dat er, nog vóór de invoering van de wet, een goed gefundeerd advies ligt voor de arbeidsmarkt als geheel, waarmee het wetsvoorstel niet in lijn is. Onze oproep aan het kabinet en de Eerste Kamer is dan ook: wacht tot de commissie haar werk heeft gedaan. En kom dan met een integrale aanpak van de arbeidsmarkt van vandaag - én van morgen.