Randstad gelooft in het uitgangspunt: werkzekerheid voor iedereen. En toch is dit niet zo vanzelfsprekend. Mensen staan nog te vaak aan de kant en raken verstrikt in systemen en processen op weg naar werk. De arbeidsmarktinfrastructuur is daarom nodig aan hervorming toe. Maar hoe?

De missie van het Regionaal Werkcentrum Groot-Amsterdam, "Iedereen duurzaam aan het werk," benadrukt de inzet voor werkzekerheid in de regio. In een interview met Selma Nijhof, manager en kwartiermaker, bespreken we de huidige aanpak van het Regionaal Werkcentrum Groot-Amsterdam op dit onderwerp. Hoe versterkt het Regionaal Werkcentrum Groot-Amsterdam voor zoveel mogelijk inwoners met passend werk de bestaanszekerheid? Wat zijn successen en waar liggen de uitdagingen?

wat is de belangrijkste opgave van het regionaal werkcentrum groot-amsterdam en wat is jouw rol daarin?

Selma: ‘Het Regionaal Werkcentrum Groot-Amsterdam is de netwerkorganisatie waarin publieke en private partners  samenwerken aan oplossingen voor vraagstukken die het werk van de individuele partners overstijgen en die belangrijk zijn voor de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam.

De missie van ons Regionaal Werkcentrum is “Iedereen duurzaam aan het werk.” Een belangrijke opgave is de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden te verbeteren. Dit doen we door zoveel mogelijk toegang te geven tot elkaars dienstverlening. Het werknemersteam/ RMT bestaat uit loopbaancoaches van de bonden, van klantteams bij UWV en gemeenten en leer-werkcoaches vanuit diverse netwerkpartners. Zij werken samen voor de klant, de werkzoekenden. In de afgelopen twee jaar is er in onze regio al meer dan 8280 keer een beroep gedaan op de RMT-middelen, zoals loopbaancoaching, scholing en sollicitatietrainingen, door ruim 6100 mensen die (ander) werk zochten.

Hetzelfde geldt voor het werkgeversteam, daarin werken collega’s van WSP’s en gemeenten uit de regio, van Randstad. We werken inmiddels breed samen met zowel publieke partijen als private partners, waaronder een interne samenwerking met Randstad.

Mijn verantwoordelijkheid is zorgen dat we aanvullende dienstverlening blijven verzorgen op de huidige initiatieven van moederorganisaties, zoals het UWV, vakbeweging en gemeenten. Ik wil voornamelijk kijken naar wat zich afspeelt op de arbeidsmarkt. Wat doen werkgevers en hoe ziet het aanbod eruit? We zijn ook een aantal experimenten gestart, dat vraagt de arbeidsmarkt. We kijken waar behoefte aan is bij werkgevers, wat de maatschappelijke opgaven zijn.’

heb je een voorbeeld van zo’n experiment?

Selma: ‘We hebben veel experimenten. Eigenlijk vind ik alles een experiment, omdat het nieuwe projecten zijn. Wat ik bijvoorbeeld erg gaaf vind, is ons project ‘Ongekend Talent’. Het project 'Ongekend Talent' ondersteunt wijk- en buurtorganisaties, met programma’s waarin mensen hun eerste stappen zetten naar volwaardige deelname aan de samenleving. Ongekend talent staat voor mensen die niet bekend zijn bij de gemeente of het UWV, maar die wel een stap richting de arbeidsmarkt willen zetten. Ze weten alleen niet hoe of zijn zich hier nog niet bewust van. Er is economisch een groot belang om deze groep te helpen met een stap richting werk. In 2023 was het onbenut arbeidspotentieel geschat op 122.000 voor onze regio, het hoogst van alle arbeidsmarktregio’s en dat in een krappe markt.

Via stadsdelen, maatschappelijke organisaties en gemeenten in de regio zoeken we contact met mensen die aan het werk willen en kunnen. We zetten daarbij de maatschappelijke organisaties centraal om meer bewustzijn bij de doelgroep te creëren. De boodschap is daarbij: ‘het Regionaal Werkcentrum is er voor jullie’. Mooi om te zien hoe hierin wordt samengewerkt: het probleem wordt gesignaleerd, door werkgevers en UWV - we analyseren het vraagstuk én we gaan vervolgens doen en passen de aanpak gaandeweg aan en sluiten die partners aan die een hiaat in de dienstverlening kunnen oplossen.’

waar staat het regionaal werkcentrum nu en wat hebben jullie geleerd van voorgaande jaren?

Selma: ‘Wat voor mij het grootste leermoment is geweest, is dat ik iemand ben die graag wil doen. Ik wil van betekenis zijn en ik wil gaan handelen. Dat klinkt heel positief, maar het effect is dat we best wel hard zijn gaan rennen. We hebben veel initiatief genomen om projecten op te zetten, ook wel vanuit de behoefte van de markt. Zo hebben we veel samengewerkt met Laurens en Michelle van Randstad. Het effect van heel hard rennen is dat we anderen soms vergaten hierin mee te nemen. Het was nodig om eerst zelf een ondersteunende organisatie op te zetten. Maar uiteindelijk zijn we er om vanuit behoeften samen met partners op te trekken. Dat is wel het grootste leerpunt geweest voor mij. Wij hoeven namelijk niet groot te worden qua uitvoeringsorganisatie, liever niet zelfs.

Het positieve is dat er veel mooie initiatieven zijn ontstaan. Een voorbeeld daarvan is het project ‘Loopbaanpaden’. Loopbaanpaden, opgezet met werkgevers, opleiders en andere partners, stellen mensen in staat nieuwe carrièrepaden te kiezen op basis van hun vaardigheden en interesses. Vaak zie je dat als je in de bijstand zit of een WW-uitkering hebt en je wilt scholing gaan volgen, dan moet je naar je eigen adviseur toe. Zowel bij de gemeente als bij het UWV. Dan hoop je vervolgens dat je bijvoorbeeld een diploma gaat halen voor vrachtwagenchauffeur, maar ben je er dan? Of is er voorafgaand meer nodig? Heb je na dit diploma de baan al of heb je alleen het diploma zelf? Misschien heb je je nog niet breed georiënteerd, waardoor je toch niet goed gemotiveerd bent voor de opleiding en de kans op uitval groot is. Als je alleen scholing gaat doen, dan is dat onvoldoende. Vanuit werkgeversperspectief gezien zijn er enorme tekorten, maar dat betekent ook dat er een investering moet plaatsvinden. Meebouwen in plaats van roepen dat er tekorten zijn. Dat gebeurt binnen dit project. We hebben loopbaanpaden ontwikkeld met onderwijs, met werkgevers, met werkgeversorganisaties.

In de zorg werkte het vanaf het begin goed. Voor het logistieke loopbaanpad namen we meer tijd om de betrokkenheid van werkgevers te vergroten. We organiseerden sectortafels waar we werkgevers vragen stelden zoals: wat is er nodig om dit te laten slagen? We ontdekten dat het project daardoor ook van hen werd, en zo ontstonden er nieuwe initiatieven in samenwerking met elkaar. Dat vind ik echt geweldig. We ontdekken gaandeweg de reis. We moeten flexibel durven zijn en ook van het pad af durven gaan. Dat gaat sneller als je klein en wendbaar bent. Inmiddels hebben vele werkzoekenden, werkenden en ongekend talent gebruikgemaakt van de loopbaanpaden: Bouw, Techniek en Groen; Zorg en Welzijn; Transport en Logistiek en IT.’

wat hebben jullie als regionaal werkcentrum nodig om zoveel mogelijk inwoners van groot-amsterdam te kunnen helpen op weg naar werk?

Selma: ‘Wat ik ingewikkeld vind, is de kwetsbaarheid qua financieringsstromen en de afhankelijkheid van de landelijke politiek. De financieringsstromen moeten publiek-privaat zijn wil je de dienstverlening goed kunnen blijven ontwikkelen. Voor acute situaties is geld ook belangrijk en dan werkt de publieke sector vaak als aanjager, en dan kan er ook veel in een korte tijd. Gemeente Amsterdam gelooft gelukkig heel erg in ons concept en dat vind ik echt geweldig. Ik geloof ook echt in publiek-private samenwerking om dingen te organiseren. Als ik kijk naar onze samenwerking met Randstad, los van dat wij twee mensen vanuit jullie in ons midden hebben werken, levert het ook veel op. Wij hebben financiële middelen om zaken te kunnen doen en jullie hebben je netwerk. Je ziet in de praktijk dat dit werkt. Toen de oorlog in Oekraïne begon, hebben we met WSP, UWV, centrumgemeente Amsterdam én organisaties zoals Randstad één team gemaakt. Elke woensdagochtend heb ik met een team van geweldige intercedenten en informatiespecialisten in een team gezeten om dit van de grond te krijgen. Dat is ons binnen drie weken gelukt. Dat is wat je wilt en dat gun ik ons ook. Dat we zo wendbaar blijven om dit soort projecten te blijven doen.’

hoe zouden jullie de dienstverlening van het regionaal werkcentrum nog toegankelijker kunnen maken?

Selma: ‘Als je als werkzoekende bekend bent bij het UWV, de gemeente of het onderwijs, dan is het fijn als alles via de desbetreffende professional verloopt. Het gaat ons voornamelijk om de juiste verbinding te leggen. We doen er heel veel aan om zichtbaar te zijn en te laten zien wat wij aanvullend kunnen betekenen. Dat is niet altijd automatisch bekend bij de werkzoekende of de professionals van moederorganisaties. Daar werken we continu aan. Het moet niet uitmaken waar een inwoner uit de regio zich meldt, of dat nou bij het Rijk is, de gemeente, het Regionaal Werkcentrum of bij het UWV. Iedereen zou dezelfde basisinformatie moeten kunnen verstrekken en ook goed moeten kunnen doorverwijzen naar de vervolgstap. Daar werken we aan met alle partners.

Als we dat goed ingeregeld hebben met elkaar, dan wordt de inwoner altijd geholpen. Zoals SZW zegt: “De burger moet zelf ook ergens aan kunnen kloppen.” We hebben er in deze regio voor gekozen om veel digitaal te faciliteren. Andere regio's hebben voor een fysiek loket gekozen. Maar met onder andere de gemeenten binnen de kernen Haarlemmermeer, Amstelveen en Amsterdam is het gebied veel te groot voor één loket. De vraag is of we dan moeten kiezen voor meerdere loketten in de regio.

We kijken daarom of we aan kunnen haken in stadsdelen. In Nieuw-West wordt er nu gewerkt aan een ontwikkelplein. Hoe mooi is het om daar aan te haken om een brede oriëntatie in te richten? Wij kunnen daar namelijk in ondersteunen. Het is nog even zoeken wat we hier precies mee willen, maar het is in ieder geval handiger om het via de stadsdelen te organiseren dan apart. Ik geloof erin dat we moeten zorgen dat we bekend zijn, op welke manier dan ook. Eén loket moet daar niet heilig in zijn.’

tot slot: wat zijn jouw ambities dit jaar?

Selma: ‘Wat we zien, mede door onze projecten, is dat duurzaam werk niet alleen het sociale domein raakt - het gaat ook over economie, over onderwijs. En dat raakt weer de domeinen zorg, cultuur, wonen, leefbaarheid. Die netwerkgedachte: iedereen op het gebied van werk samen laten werken voor de missie, moeten we ook in het denken binnen bijvoorbeeld de gemeenten voor elkaar zien te krijgen. Ik hoop dat daar wat rust in komt en dat we duurzaamheid kunnen creëren met elkaar rondom vraagstukken op de arbeidsmarkt. Met elkaar kijken naar wat er nodig is. Dat niet alleen Sociale Zaken aanhaakt, maar ook de directies Economie en Onderwijs, misschien wel Zorg. Dat zou echt geweldig zijn.’