zo pak je intervisie aan: 5 methoden
Voor een intervisie kun je verschillende methodes gebruiken. Welke je kiest, hangt af van de ervaring van de groepsleden en het onderlinge vertrouwen. In iedere intervisiegroep heb je een inbrenger met een werkgerelateerde casus, groepsleden die feedback en advies geven en een intervisiebegeleider die zorgt voor structuur en een veilige sfeer. Hieronder vind je vijf veelgebruikte en succesvolle methoden:
incidentmethode
De incidentmethode is ideaal voor beginnende intervisiegroepen. Een uur lang staat één incident of probleem centraal, ingebracht door een deelnemer. De groep werkt volgens een helder stappenplan:
-
de inbrenger introduceert de situatie en de vraag (in maximaal drie minuten);
-
de groepsleden stellen open vragen om het incident scherp in beeld te krijgen, zonder direct advies te geven;
-
iedereen deelt de eigen kijk op het probleem, waarna het kernprobleem wordt bepaald;
-
ieder groepslid geeft individueel advies, gebaseerd op eigen ervaringen;
-
de sessie sluit af met de inbrenger die aangeeft welke adviezen gebruikt gaan worden en waarom.
roddelmethode
De roddelmethode werkt alleen goed als er veel vertrouwen in de groep is. De inbrenger brengt zijn casus in en beantwoordt enkele vragen, waarna hij zich niet meer in het gesprek mengt. De groep bespreekt vervolgens openhartig, alsof de inbrenger er niet bij is, de situatie en diens rol. Na het ‘roddelen’ geeft de inbrenger van de casus aan door welke punten hij het meest verrast werd en waar hij het meeste aan heeft. Deze methode bevordert openheid, zelfreflectie en het vermogen om feedback te ontvangen.
5 stappenmethode
Deze methode is kort en effectief, waardoor je in één sessie meerdere vragen kunt behandelen. De inbrenger legt zijn vraag voor, de groep verkent deze met onderzoekende vragen en samen wordt het probleem opnieuw in kaart gebracht. Daarna geeft ieder groepslid advies, waarop de inbrenger reageert met een actieplan. De sessie eindigt met een evaluatie van het proces. Deze aanpak stimuleert analytisch denken en samenwerken.
socratische intervisiemethode
De socratische intervisiemethode is gebaseerd op de klassieke vraagtechniek van Socrates. De inbrenger licht zijn casus toe, waarna groepsleden maximaal drie open vragen stellen. De inbrenger beoordeelt deze als ‘warm’, ‘koud’ of ‘neutraal’ en beantwoordt ze. Het proces wordt enkele keren herhaald, gevolgd door een herformulering van het probleem vanuit verschillende perspectieven. Daarna analyseert de groep samen oorzaken en diagnoses, en presenteert de inbrenger zijn plan van aanpak. Deze methode prikkelt het kritisch denken.
balint-methode
Deze methode is vernoemd naar de Hongaarse psychiater Michael Balint. Hierbij wordt naast het probleem ook onderzoek gedaan naar emoties en blinde vlekken. De inbrenger legt de casus uit en benoemt de gevoelens die het oproept. Groepsleden schrijven hun eerste associaties op, stellen verdiepende vragen en delen hun interpretaties. Vervolgens bespreekt de inbrenger welke adviezen hij al heeft toegepast en welke nog niet. Daarbij wordt ook gekeken naar het gedrag van zowel de inbrenger als de groepsleden tijdens de sessie.
Welke methode je ook kiest, intervisie draait altijd om het versterken van je professionele vaardigheden, het vergroten van zelfkennis en het leren van en met elkaar.
voorbeelden van intervisievragen en casussen
Op je werk loop je soms tegen dingen aan die je bezighouden of je werkplezier beïnvloeden. Dat kan gaan over samenwerken met collega’s uit andere teams, je persoonlijke ontwikkeling of je communicatieve vaardigheden.
In een intervisiecasus omschrijf je kort, in één of twee zinnen, je situatie en de vraag die je daarbij hebt. Bijvoorbeeld:
-
Ik vind het lastig om nee te zeggen. Daardoor neem ik te veel werk aan en voel ik me constant overbelast. Hoe kan ik dat veranderen?
-
De samenwerking met een collega in mijn team loopt stroef. Hoe kan ik hier effectiever mee omgaan?
-
Ik merk dat ik het spannend vind om constructieve feedback te geven. Wat houdt me tegen?